10.3.1 Blaauboer-Berlips
Instantie en vindplaats
HR 3 maart 1905, W 1905, 8191
Trefwoord
Persoonlijke verbintenis, goederenrechtelijke werking, gesloten stelsel zakelijke rechten
Inhoud
Een uit een persoonlijke verbintenis voortvloeiende verplichting ten aanzien van een bepaald (onroerend) goed gaat niet over op een derde die dit goed onder bijzondere titel verkrijgt, maar bestaat enkel tussen hen die partij bij de overeenkomst waren.
Feiten
De gebroeders Berlips hebben zich in 1881 bij de verkoop van enkele bouwkavels tegenover de kopers verbonden een openbare straat aan te leggen op een aan de verkopers toebehorend perceel. De verplichting tot het aanleggen van de straat wordt niet nagekomen en het te bestraten perceel wordt in 1887 verkocht en geleverd aan derden. De kopers van de bouwkavels hebben hierop één van de verkopers (die inmiddels erfgenaam van de andere verkoper geworden was) aangesproken tot schadevergoeding. In de procedure voor de Rechtbank Amsterdam voert Berlips het verweer dat de eisers in hun vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk zijn aangezien hij en zijn broer het te bestraten perceel verkocht hadden en de vordering derhalve niet tegen hen had moeten zijn gericht, maar tot de kopers.
Uitspraak
(…) dat eene verbintenis, ontstaan uit overeenkomst, ook dan, wanneer zij door den verbondene wordt aangegaan met betrekking tot een hem toebehoorend onroerend goed, niettemin is eene persoonlijke verbintenis, waaromtrent derhalve, tenzij uit eenige wetsbepaling ontwijfelbaar het tegendeel volgt, moet gelden, hetgeen voor zoodanige verbintenissen is bepaald;