De registratie van het Kadaster vervult verschillende functies.
Vanouds is het de registratie die de Nederlandse samenleving betrouwbare vermoedens verschaft over de rechten op grondstukken. Dat gebeurt op basis van verschillende soorten brondocumenten. Doorgaans zijn dat inschrijvingen van notariële akten in openbare registers, doch de brondocumenten kunnen ook interne kadasterstukken (zoals ambtelijke correcties) en publiekrechtelijke beperkingen zijn. De tweede functie van de registratie is het ontsluiten, of terugvindbaar maken, van die brondocumenten door verwijzing naar identificatienummers en door een zoekingang op namen van in die documenten genoemde rechthebbenden. In 2007 werd voor overheidsinstanties een derde functie toegevoegd, het zijn van de Basis Registratie Kadaster (BRK). De vermoedens omtrent de rechtstoestand werden voor overheidsinstanties opgewaardeerd tot de status van authentiek gegeven. Gevolg was dat bepaalde gegevenssoorten, zoals eigendom, beperkte rechten en kadastrale grenzen (zie o.a. art. 7f jo. 48, tweede lid, onderdeel b KW en 7f juncto 48, derde lid, onderdeel a KW) zonder nader onderzoek door overheden kunnen worden gebruikt als vertrekpunt voor hun besluiten. Dat laat onverlet dat de gegevens naar privaatrecht onjuist kunnen zijn. Het is het onvermijdelijk gevolg van ons rechtstelsel, waarin rechten nu eenmaal zonder bekendmaking aan het Kadaster kunnen verschillen van de kadastrale registratie. Voorbeelden daarvan worden beschreven door B.H.J. Roes en J. Vos in ‘Onduidelijkheden rondom inschrijving en registratie’ WPNR 7180 (2018). Belanghebbenden die in dergelijke gevallen de registratie wensen aan te passen moeten daarvoor een nieuwe inschrijving in de openbare registers bewerkstelligen. De terugmeldprocedure voor foutherstel in basisregistraties is niet toepasselijk.