8.5.1 Inleiding
Het recht van de Dertiende Penning (hierna: Dertiende Penning) is een oud zakelijk recht dat niet in het Burgerlijk Wetboek is geregeld. Het recht bestaat slechts op enkele plaatsen in de Utrechtse Vechtstreek (rond Abcoude en Vinkeveen) en is per 1 januari 2015 opgeheven. Bij iedere koop-verkoopovereenkomst met betrekking tot landerijen die met het recht zijn bezwaard, dient de koper een bedrag ter grootte van 11/100de deel van de koopprijs te voldoen aan de rechthebbende. Deze is dus niet noodzakelijkerwijze de verkoper.
Voor literatuur zij – in volgorde van het jaar van verschijnen – verwezen naar onder andere: F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten vroeger, nu en in de toekomst. Rechtshistorische Studies 3 (Leiden 1978), in het bijzonder 123-129, 206-217 en 277-280; O.F. Schrijver, Het recht van de Dertiende Penning in Abcoude, Baambrugge, Vinkeveen, Kamerik (Stichting Dertiende Penning; Baambrugge 1993); H.R. Spelt, ‘Het recht van de dertiende penning’, De Notarisklerk 71 (1994) 1319, 169-173; en: J.S.L.A.W.B. Roes, Het oude zakelijke recht van de Dertiende Penning. Ars Notariatus XCVI (Amsterdam-Deventer 2000) passim.
8.5.2 Kenmerken; nadere beschouwing van de Dertiende Penning
8.5.2.1 Oud zakelijk recht
De Dertiende Penning is een oud zakelijk recht. Hiermee wordt in dit verband bedoeld, dat men het recht tevergeefs in Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek zoekt. Ondanks dat het recht een oud zakelijk recht is, bestaat het op dit moment nog steeds, namelijk tot 1 januari 2015 (zie ook onderdeel 8.5.3). Het recht is zakelijk aangezien het rust op zaken, te weten onroerende zaken, meer in het bijzonder: ‘landerijen’. Hieronder zijn te verstaan: (landbouw)gronden, maar ook ‘water’, dat wil zeggen door vervening ondergelopen grond.
Is de grond bebouwd, dan wordt ter berekening van de Dertiende Penning eerst de verkoopwaarde van de opstallen en de beplantingen van de koopprijs afgetrokken. De koper is het recht slechts over de waarde van de onbebouwde grond verschuldigd. Waardevermeerderingen ten gevolge van het bouwrijp maken van de (landbouw)grond moeten echter in de berekening van de Dertiende Penning worden betrokken; zie: HR 1 juli 1994, NJ 1995/547.
8.5.2.2 Inhoud van het recht
De Dertiende Penning wordt geheven wegens de koop-verkoop van een met de Dertiende Penning bezwaarde onroerende zaak, bij iedere overdracht, zowel bij onderhandse als bij publieke verkoop. Daarom wordt het recht ‘casueel’ (en niet periodiek) geheven, namelijk alléén dan, wanneer een overdracht van een onroerende zaak ten titel van koop-verkoop plaatsvindt. De Dertiende Penning wordt geheven over de ‘bedongen prijs’ van de onroerende zaak, de koopprijs. De koper is aansprakelijk voor de betaling van de Dertiende Penning aan de rechthebbende, ook bij wederverkoop. De Dertiende Penning is (doorgaans) verdisconteerd in de koopprijs.
Zie over de heffing van de Dertiende Penning over de koopprijs: Rb. Utrecht 30 oktober 1940, NJ 1941/151 en HR 1 juli 1994, NJ 1995/547. Laatstelijk hierover: Rb. Utrecht 7 maart 2012, LJN BW0816, waarover: J.S.L.A.W.B. Roes, ‘Hoe de verschuldigdheid van de Dertiende Penning vanaf heden te voorkomen?’, WPNR 6929 (2012).
Of de Dertiende Penning (reeds) verschuldigd is ten tijde van de koop-verkoopovereenkomst en of hij dit is bij uitgifte in erfpacht, blijft voorwerp van rechtsstrijd; zie: Hof Arnhem-Leeuwarden 15 oktober 2013, NJF 2014/157 (cassatie volgt).
8.5.2.3 Verband met het begrip handwissel en met het naastingsrecht
Als synoniem van ‘Dertiende Penning’ wordt vaak de term ‘handwissel’ gebruikt. Dit is niet geheel correct: met ‘handwissel’ wordt de eigenlijke rechtshandeling bedoeld, met ‘Dertiende Penning’ het tarief van deze handwissel. De Dertiende Penning hing samen met het naastingsrecht, welk recht voorop stond. Het naastingsrecht was het recht om een onroerende zaak door koop te verkrijgen nadat de vervreemder de zaak aan een derde had verkocht. De Dertiende Penning werd als stok achter de deur gehouden teneinde te voorkomen dat de koopprijs kunstmatig laag werd gehouden. Door betaling van de Dertiende Penning verviel het naastingsrecht. De met de Dertiende Penning samenhangende naastingsrechten zijn bij wet per 1 januari 1985 afgeschaft.
Zie voor de afschaffing van de met de Dertiende Penning samenhangende naastingsrechten: art. 1 lid 3 van de Wet van 3 oktober 1984, houdende regelen omtrent de opheffing van het recht van de Dertiende Penning, Stb. 1984, 443. Zie voor een casus betreffende de afschaffing van de met de Dertiende Penning samenhangende naastingsrechten: Rb. Utrecht 10 december 2003, Prg. 2004/6161 (m.nt. P. Abas).
8.5.2.4 Rechthebbenden
Waar de Staat der Nederlanden rechthebbende is, te weten in Abcoude-Proosdij en Vinkeveen, is afkoop van de Dertiende Penning mogelijk; elders niet. Er zijn vier ‘groepen’ rechthebbenden: 1) de Staat der Nederlanden, rechthebbende op de Dertiende Penning onder Abcoude-Proosdij en Vinkeveen; 2) de groep particuliere rechthebbenden op de Dertiende Penning onder Abcoude-Baambrugge; 3) de groep particuliere rechthebbenden op de Dertiende Penning onder Vinkeveen; en: 4) de Stichting Beheer Kasteel Renswoude, rechthebbende op de Dertiende Penning onder Kamerik en de Houtdijken.
8.5.2.5 Registergoed
De Dertiende Penning is een registergoed en kan (op vrijwillige basis) worden ingeschreven in de openbare registers. De koper kan zich jegens de verkoper beroepen op art. 7:15, maar níet jegens de rechthebbende op de art. 3:23 en 24.
Inschrijving van de Dertiende Penning in de openbare registers is mogelijk krachtens art. 150 Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek. Zie: A.J.A. Rikken en F.L.V.P.L. Tierolff, ‘Inschrijfbaarheid van oude zakelijke rechten in het algemeen en van molen- en stuwrechten in het bijzonder’, WPNR 6176 (1995); en specifiek met betrekking tot de Dertiende Penning: H.R. Spelt, ‘Het recht van de dertiende penning’, De Notarisklerk 1994, 71.
8.5.3 Geschiedenis
Het is aannemelijk dat de Dertiende Penning oorspronkelijk een heerlijk recht is geweest, in de twaalfde eeuw rond Abcoude op instigatie van de heren van Abcoude ingesteld ter gelegenheid van de uitgifte van woeste grond aldaar. Aan het einde van de Middeleeuwen of korte tijd daarna heeft de Dertiende Penning een zakelijk karakter gekregen en werd het een zakelijk recht, dat wil zeggen een vermogensrecht, vatbaar voor vervreemding, een recht ‘in de handel’. Duidelijk is, dat thans niet de vraag naar het oorspronkelijke karakter van het recht (heerlijk of privaatrechtelijk) doorslaggevend is, maar de huidige uitoefening van het recht. Aangezien de Dertiende Penning in ieder geval al sinds drie eeuwen ‘zakelijk’ wordt uitgeoefend, is het recht niet afgeschaft en bestaat het heden ten dage nog steeds.
Zie o.a.: HR 25 april 1969, NJ 1970/3 (m.nt. L.J. Hijmans van den Bergh); HR 10 oktober 1975, NJ 1976/567; en: HR 1 juli 1994, NJ 1995/547.
De Dertiende Penning bedroeg aanvankelijk (in de Middeleeuwen) 1/12de deel van de koopprijs: na iedere twaalf penningen betaalde de koper een dertiende penning aan de rechthebbende, de heer. Na verloop van tijd is deze wijze van tellen in de vergetelheid geraakt: na de Middeleeuwen is men steeds 1/13de deel van de koopprijs gaan rekenen.
Zie hierover: F. Doeleman, ‘Het spoor van de dertiende penning’, Jaarboek Oud-Utrecht (1981), p. 125-140.
Er is in de afgelopen twee eeuwen veel strijd gevoerd tegen de Dertiende Penning, welke strijd geresulteerd heeft in talrijke rechtszaken.
Zie in het bijzonder: J.S.L.A.W.B. Roes, Het oude zakelijke recht van de Dertiende Penning. Ars Notariatus XCVI (Amsterdam-Deventer 2000), met een overzicht van de jurisprudentie over de jaren 1820-1975 op p. 12-18 aldaar en een overzicht van de jurisprudentie over de jaren 1975-1997 op p. 33-37 aldaar.
Een en ander heeft geleid tot de Wet van 3 oktober 1984, houdende regelen omtrent de opheffing van het recht van de Dertiende Penning, Stb. 1984, 443. Daarin is bepaald dat de Dertiende Penning per 1 januari 2015 opgeheven is. Als schadeloosstelling van de rechthebbenden is bepaald dat de hoogte van de Dertiende Penning tot aan de opheffing elf ten honderd bedraagt (11/100ste). De Dertiende Penning is door de vermelde Wet dus momenteel een ‘Negende Penning’ geworden. De oorspronkelijk met de Dertiende Penning samenhangende naastingsrechten zijn reeds op 1 januari 1985 afgeschaft (zie onderdeel 8.5.2.3).
Voor rechtshistorische literatuur zij – in volgorde van het jaar van verschijnen – verwezen naar onder andere: J.C. de Meyere, Oude, nog bestaande zakelijke rechten (Leiden 1928; tweede druk: Leiden 1937) 180-190; N.W. van Vliet, ‘Het recht van den dertienden penning’, Jaarboekje van de Vereeniging van Directeuren van hypotheekbanken 22 (1936) 361-372; W. van Iterson, ‘Handwissel, dertiende penning en zilvergeld’, Verslagen en Mededeelingen Vereeniging tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-vaderlandsche Recht IX (1938) 3, 249-282; Idem, ‘De dertiende penning’, WPNR 70 (1939) 3611-3613, 109-111, 121-124 en 137-139; L. Hardenberg, ‘Handwissel en dertiende penning (een voorstudie)’, Jaarboekje van het oudheidkundig genootschap ‘Niftarlake’ (1970) 19-44; H. van den Brink, ‘The thirteenth penny’, in: Idem, The charm of legal history. Studia amstelodamensia ad epigraphicam, ius antiquum et papyrologicam pertinentia 3 (Amsterdam 1974) 141-154 en 285-289; F.C.J. Ketelaar, Oude zakelijke rechten vroeger, nu en in de toekomst. Rechtshistorische Studies 3 (Leiden 1978), in het bijzonder 123-129, 206-217 en 277-280; H. Schoenmaker, ‘Het recht van de dertiende penning’, De Amsterdamse makelaar o.g. 84 (1981) 84-91 en 248-256; L. Hardenberg (ed.), ‘De oudste beschrijving van de dertiende penning. Een actuele conclusie uit 1535’, Verslagen en Mededelingen Stichting tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-vaderlandse Recht. Nieuwe Reeks 8 (1994) 6-20; E. [F.C.J.] Ketelaar, ‘De wetgever en oude zakelijke rechten’, in: S. Dauchy, J. Monballyu, A. Wijffels (eds.), Auctoritates xenia R.C. Van Caenegem oblata. De auteurs van de rechtsontwikkeling [enz.]. Iuris Scripta Historica XIII (Brussel 1997) 158-161; H. van der Linden, ‘De oorsprong van de dertiende penning in Abcoude en omgeving’, in: E.S.C. Erkelens-Buttinger e.v.a. (red.), De kerk en de Nederlanden. Archieven, instellingen, samenleving (Hilversum 1997) 129-141; en: J.S.L.A.W.B. Roes, Het oude zakelijke recht van de Dertiende Penning. Ars Notariatus XCVI (Amsterdam-Deventer 2000) passim.
8.5.4 Verspreidingsgebied
8.5.4.1 Utrecht, Abcoude en Vinkeveen
De Dertiende Penning komt in Nederland alléén voor in de Utrechtse Vechtstreek, in het gebied rond Abcoude en Vinkeveen. Oorspronkelijk bestond de Dertiende Penning in Abcoude-Aasdom, Abcoude-Proosdij, Abcoude-Baambrugge, Vinkeveen, Demmerik, Oudhuizen, Oud-Kamerik, Nieuw-Kamerik, de Houtdijk en de Kleine Houtdijk (zie ook onderdeel 8.5.2.4).
Zie voor het huidige verspreidingsgebied in het bijzonder: O.F. Schrijver, Het recht van de Dertiende Penning in Abcoude, Baambrugge, Vinkeveen, Kamerik (Baambrugge: Stichting Dertiende Penning 1993).
8.5.4.2 Kenbaarheid
Aangezien de Dertiende Penning in de openbare registers kan worden ingeschreven, maar dit niet steeds consequent is gebeurd (en gebeurt), is niet altijd precies duidelijk welk perceel met het recht is belast. Bovendien heeft de HR in zijn arrest van 20 juni 1997, NJ 1999/302 gewezen, dat de Dertiende Penning (in casu: onder Kamerik) in voorkomende gevallen door non-usus teniet kan zijn gegaan.
In een zaak betreffende de Dertiende Penning onder Vinkeveen echter werd uitgesproken dat in casu geen sprake was van tenietgaan van het recht door non-usus: Rb. Utrecht 15 december 2004, nr. 179248/HA ZA 04-1262.
8.5.5 Praktische zaken
8.5.5.1 Administratie
De Dertiende Penning wordt namens de rechthebbenden geadministreerd. Dit gebeurt:
ten behoeve van de Staat der Nederlanden (Abcoude-Proosdij en Vinkeveen) door:
Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (voorheen Dienst Domeinen Onroerende Zaken)
Regionale directie Noord & Oost
Hanzelaan 310
Postbus 635
8000 AP Zwolle
E-mail: noordenoost@rvob.nl;
ten behoeve van de twee groepen particulieren (Abcoude-Baambrugge respectievelijk Vinkeveen) en de Stichting Beheer Kasteel Renswoude (Kamerik en de Houtdijken) door:
CMS Derks Star Busmann,
Pythagoraslaan 2
3584 BB Utrecht
8.5.5.2 Basisregistratie Kadaster
De behandelaar dient in verband met het onderzoek naar de bezwaring van een perceel met de Dertiende Penning uiteraard kadastrale inzage te verrichten. De betreffende Basisregistratie Kadaster wordt gehouden door de Dienst van het Kadaster, www.kadaster.nl.
Als behandelaar is het raadzaam contact te zoeken met plaatselijke deskundigen voor advies. In de eerste plaats valt te denken aan notarissen en makelaars o.g. in de regio. De notaris van Abcoude is momenteel:
Sterel c.s. Van Donkersgoed,
Mr. F.R. Sterel
Hoogstraat 35
1391 BR Abcoude
Tel.: 0294 – 281227
Fax: 0294 – 284811
E-mail: infoabcoude@sterelcs.nl.