8.8.1 Vertegenwoordiging van de Staat, Provincie en Gemeente
Aan de vertegenwoordigers van publiekrechtelijke rechtspersonen (Staat, Provincie, Gemeente) is in de wet vertegenwoordigingsbevoegdheid toegekend. Op grond van art. 32 Comptabiliteitswet 2001 zijn ministers met betrekking tot de begrotingen waarvoor ze verantwoordelijk zijn bevoegd de Staat te vertegenwoordigen bij privaatrechtelijke handelingen die voortvloeien uit het te voeren beheer. Dit geldt tenzij bij of krachtens de wet is bepaald dat een van de andere ministers vertegenwoordigingsbevoegd is. In een dergelijk geval is er sprake van een wettelijke beperking van de vertegenwoordigingsbevoegdheid waarop jegens derden een beroep kan worden gedaan. De ministers en de colleges kunnen op hun beurt vertegenwoordigd worden door gevolmachtigden. Dit volgt uit art. 32 Comptabiliteitswet 2001. Hierin is bepaald dat privaatrechtelijke rechtshandelingen namens de ministers dan wel namens de colleges worden verricht door vertegenwoordigers met een algemene of bijzondere volmacht. Art. 1 van het Besluit Privaatrechtelijke rechtshandelingen 1996 (gewijzigd in 2001) bepaalt aan wie dergelijke volmachten verleend kunnen worden. De volmachten dienen voorts schriftelijk te worden verleend. Bovendien wordt in openbare registers bij gehouden waarin vermeld staat aan wie een volmacht is verleend en wat de omvang ervan is.
De Provincie wordt bij privaatrechtelijke rechtshandelingen vertegenwoordigd door de Commissaris van de Koningin (art. 176 Provinciewet). Hieraan is de volgende wettelijke beperking verbonden. Aan de vertegenwoordigingshandeling dient een besluit van de Gedeputeerde Staten ten grondslag te liggen (art. 158 Provinciewet). Indien Gedeputeerde Staten aan een door hen in gestelde bestuurscommissie de bevoegdheid tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de provincie te besluiten hebben gedelegeerd, dient de vertegenwoordigingshandeling gebaseerd te zijn op een besluit van deze commissie (art. 163 Provinciewet). Ontbreekt een dergelijk besluit, dan is de Provincie niet gebonden aan de rechtshandeling. De commissaris kan op grond van art. 176 Provinciewet zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon. De door de commissaris aangewezene kan zijn volmacht alleen dan doorgeven aan een ander als de commissaris dit heeft bepaald in de volmacht, anders niet (art. 10:9 Awb).
De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte bij privaatrechtelijke rechtshandelingen (art. 171 Gemeentewet). Deze vertegenwoordigingsbevoegdheid is wettelijk beperkt in die zin dat er een besluit genomen door het college van burgemeester en wethouders aan ten grondslag moet liggen. Bij afwezigheid van het besluit kan de burgemeester de gemeente niet binden. De burgemeester kan de vertegenwoordigingsbevoegdheid opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon (art. 171 Gemeentewet). Afdeling 10.1.1 is op grond van art. 10:12 Awb hierop van toepassing. Uit art. 10:8 volgt dat het moet gaan om herroepelijke volmachten, onherroepelijke volmachten kan een publiekrechtelijke rechtspersoon niet verlenen. Indien de door de burgemeester aangewezene zijn volmacht wil doorgeven aan een ander bepaalt art. 10:9 Awb dat de oorspronkelijke volmachtverlener (in het publiekrecht: mandaatgever) hiertoe toestemming moet hebben gegeven. Dit betekent dat de door de burgemeester verleende volmacht in deze mogelijkheid moet voorzien.
8.8.2 Vertegenwoordiging van kerken
Kerken nemen een bijzondere positie in ten opzichte van de overige rechtspersonen. Art. 2:2 lid 1 bepaalt dat de kerkgenootschappen alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd (zoals bijvoorbeeld parochies, bisdommen, kloosterorden, gemeenten en de Theologische Universiteit te Kampen (onderdeel van het kerkgenootschap: de Gereformeerde Kerken in Nederland), rechtspersoonlijkheid bezitten. Titel 1 van Boek 2 BW is daarentegen (met uitzondering van art. 2:5 dat een rechtspersoon in beginsel gelijkstelt met een natuurlijk persoon) niet op deze rechtspersonen van toepassing. Art. 2:2 lid 2 bepaalt dat de kerkgenootschappen, hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd worden, geregeerd door hun eigen statuut tenzij er sprake is van strijd met de wet. Overeenkomstige toepassing van de bepalingen van Boek 2 BW is overigens wel geoorloofd mits verenigbaar met het statuut en met de aard van de onderlinge verhoudingen.
Het statuut voor de Rooms-Katholieke Kerk is voor Nederland het Wetboek van Canoniek Recht (1983) (www.canoniekrecht.nl). Voor de vertegenwoordiging gelden nadere regels opgenomen in regelementen (Algemeen Reglement voor het Bestuur van een Parochie van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland (1996) en het Algemeen Reglement voor het bestuur van een (inter)parochiële caritasinstelling in de Nederlandse Rooms-Katholieke Kerkprovincie (1991)).
De vertegenwoordigingsbevoegdheid van de vertegenwoordigers van kerkgenootschappen, hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, wordt beperkt door de interne regelingen. Indien het statuut of de reglementen voor een bepaalde vertegenwoordigingshandeling een besluit of een machtiging vereisen, dient hieraan voldaan te zijn, zo niet, dan zijn de kerkgenootschappen, hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, niet gebonden aan de rechtshandeling.
Voor de Rooms-Katholieke Kerk geldt het volgende. De pastoor vertegenwoordigt de parochie (art. 51 Algemeen Reglement voor het bestuur van een Parochie). Daarnaast kan de rechtmatige plaatsvervanger van de pastoor tezamen met de secretaris van het kerkbestuur de parochie vertegenwoordigen. Voorts kan de parochie vertegenwoordigd worden door de vicevoorzitter en de secretaris respectievelijk hun plaatsvervangers. De vicevoorzitter respectievelijk zijn plaatsvervanger heeft vertegenwoordigingsbevoegdheid op grond van een bisschoppelijke benoemingsbrief.
Op grond van art. 53 Algemeen Reglement voor het bestuur van een Parochie heeft het kerkbestuur een schriftelijke machtiging nodig van de bisschop voor daden die niet vallen onder het gewone beheer (zoals bijvoorbeeld het aannemen van erfstellingen, verkrijgen en vervreemden van registergoederen). Indien deze machtiging ontbreekt is de parochie niet gebonden aan de desondanks verrichte rechtshandeling. Andere beperkingen vormen het bisschoppelijk verlof en het verlof van de Apostolische Stoel. Verlof is vereist wanneer een belangrijk bestanddeel van het parochiële vermogen geheel of gedeeltelijk aan de parochie wordt onttrokken door overdracht of door vestiging van een duurzaam recht ten behoeve van een derde. Betreft het een vermogensbestanddeel met een waarde hoger dan € 200.000,- dan is verlof vereist van de bisschop. Gaat het vermogensbestanddeel het bedrag van € 2.500.000,- te boven dan is daarnaast het verlof vereist van de Apostolische Stoel, de Paus in Rome.
Parochiële en interparochiële caritasinstellingen worden vertegenwoordigd door de voorzitter en secretaris gezamenlijk respectievelijk hun plaatsvervangers gezamenlijk (art. 16 Algemeen Reglement voor het bestuur van een (inter)parochiële caritasinstelling (1991)). Hun vertegenwoordigingsbevoegdheid wordt begrensd door het ‘gewone beheer’. Voor rechtshandelingen die hieronder niet vallen is voorafgaande schriftelijke machtiging nodig van de bisschop (art. 18). Voorts is evenals geldt voor de parochie verlof nodig ingeval de caritasinstelling daden van vervreemding wil verrichten.
De vertegenwoordiging van de Protestantse Kerken in Nederland (PKN) en hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd wordt geregeld in Ordinantie 11 (www.pkn.nl). De gemeente wordt in vermogensrechtelijke kwesties van diaconale aard vertegenwoordigd door de voorzitter gezamenlijk met de secretaris van het college van diakenen respectievelijk door hun plaatsvervangers gezamenlijk. Betreft het vertegenwoordigingskwesties van niet diaconale aard dan zijn de voorzitter en de secretaris van het college van kerkrentmeesters gezamenlijk vertegenwoordigingsbevoegd, respectievelijk hun plaatsvervangers gezamenlijk. Ook hier geldt evenals bij de Rooms-Katholieke Kerk dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid begrensd wordt door interne beperkingen.