In dit hoofdstuk worden de rechtspersonen die leden hebben, behandeld. Deze rechtspersonen, in het bijzonder de vereniging, spelen een zeer belangrijke rol in het maatschappelijk leven en komen op elk denkbaar terrein voor. De variatie in de verschijningsvormen is zeer groot.
Zo zijn er kleine lokale verenigingen met een handjevol leden, maar ook landelijk of zelfs internationaal actieve verenigingen met miljoenen leden. Veel verenigingen zijn werkzaam op sportief, cultureel of recreatief gebied of in de zogeheten non-profitsector, maar daarnaast zijn er ook verenigingen die een onderneming drijven. Voor de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij geldt met inachtneming van de beperking in de doelstelling hetzelfde. De aard van de vereniging kan van invloed zijn op de organisatorische vormgeving. Hoe groter een vereniging is, des te kleiner zal de invloed van de leden zijn. Een vereniging die een onderneming drijft in de non-profitsector zal veelal een professioneel bestuur hebben dat niet is gekozen uit de leden.
4.1.1 Opzet van dit hoofdstuk
De behandelaar heeft de opdracht de oprichting en de juridische vormgeving van de vereniging, de coöperatie of de onderlinge waarborgmaatschappij te verzorgen. Het belangrijkste onderdeel van zijn werkzaamheden is de redactie van de statuten van de rechtspersoon. In dit hoofdstuk worden alle elementen die van belang zijn voor de redactie van deze statuten besproken.
Om zo veel mogelijk recht te doen aan de diverse verschijningsvormen worden achtereenvolgens de hierna genoemde basisvormen besproken. Van elke basisvorm is een model en een checklist beschikbaar.
De wet geeft in titel 2 van Boek 2 BW als het ware een grondmodel van de vereniging. Dit model wordt als uitgangspunt genomen bij de behandeling van de vereniging. In dat verband wordt ook de informele vereniging besproken.
Daarna komen achtereenvolgens de vereniging met een raad van toezicht, de vereniging met afdelingen en de federatie aan bod.
De coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij worden ten slotte in onderdeel 4.12 en 4.13 behandeld, voor zover zij afwijken van het standaardmodel van de vereniging.
De vereniging van appartementseigenaars valt buiten het bestek van dit hoofdstuk. Voor de behandeling daarvan wordt verwezen naar het Handboek Registergoederenrecht.
Voor de behandelaar die statuten opstelt is niet alleen Boek 2 BW van belang. Bepaalde sectoren kennen bijzondere regelgeving die van belang kan zijn voor de redactie van statuten, in het bijzonder op het gebied van bestuur en toezicht. Te denken valt aan de zorgsector (Zorgbrede Governance Code), de pensioensector (Pensioenwet/Wet versterking bestuur pensioenfondsen; Stb. 2013/312), de onderwijssector (Wet goed onderwijs, goed bestuur; Stb. 2010/80) en de volkshuisvestingssector (Woningwet/Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting; Stb. 2015/46). Het gaat het bestek van dit hoofdstuk te buiten deze sectorale wet- en regelgeving in de behandeling te betrekken. Zie ook Asser/Rensen 2-III* 2017/172.
Bij het schrijven van dit hoofdstuk van het Handboek is onder meer gebruik gemaakt van de volgende naslagwerken:
– G.J.C. Rensen (m.m.v. J.M. Blanco Fernández), Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 2. Rechtspersonenrecht. Deel III. Overige rechtspersonen. Vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, stichting, kerkgenootschap en Europese rechtsvormen, Deventer: Kluwer 2017.
– P.L. Dijk, T.J. van der Ploeg, Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, Deventer: Kluwer 2019 (hierna: Dijk/Van der Ploeg, 2019).
– J.J.A. Hamers, C.A. Schwarz, D.F.M.M. Zaman, Handboek Stichting en Vereniging, Zutphen: Paris 2018.