13.5.1 Inleiding
Er zijn twee typen vereffenaar: de door de rechter benoemde vereffenaar (hierna ook wel aangeduid met: gerechtelijk vereffenaar) en de niet-gerechtelijk vereffenaar (hierna: gewone vereffenaar). De taak, bevoegdheden en verplichtingen van de gerechtelijk vereffenaar en die van de niet-gerechtelijk vereffenaar verschillen niet aanzienlijk. Art. 2:23 lid 2 bepaalt dat de gerechtelijk vereffenaar recht heeft op beloning, maar hieruit kan niet worden afgeleid dat de gewone vereffenaar geen recht op beloning heeft. De gerechtelijk vereffenaar dient de aanwijzingen van de rechter op te volgen (art. 2:23a lid 3) en heeft de verplichting aan hem rekening en verantwoording af te leggen (art. 2:23 lid 6 en art. 2:23b lid 10).
13.5.2 Wie treedt op als vereffenaar?
Wie als vereffenaar optreedt, hangt op de eerste plaats af van het antwoord op de vraag of de rechter een vereffenaar heeft benoemd. Is er geen door de rechter benoemde vereffenaar, dan moeten de statuten geraadpleegd worden. Geven de statuten geen aanwijzing, dan ‘worden’ de bestuurders vereffenaars van het vermogen van de ontbonden rechtspersoon, aldus art. 2:23 lid 1, zin 1. Van een aanwijzing van rechtswege is sprake opdat de ontbonden rechtspersoon een vertegenwoordiger heeft.
De wetgever houdt vanwege deze aanwijzing rekening met de mogelijkheid dat schuldeisers, te wier behoeve de vereffening in de eerste plaats dient te geschieden, behoefte kunnen hebben aan een wijze van vereffening die meer met het behartigen van hun belangen rekening houdt (Van Zeben, Parlementaire geschiedenis, Boek 2, Rechtspersonen, p. 189). Dit komt erop neer dat schuldeisers als belanghebbenden om een onafhankelijk vereffenaar kunnen verzoeken ingevolge art. 2:23 lid 2, ongeacht de wijze waarop de ontbinding is ingetreden (zie Hof Den Haag 21 augustus 2008, ECLI:NL:GHSGR:2008:BE9363, JOR 2008/289, m.nt. J.J.M. van Mierlo waar het gaat om de ontbinding van rechtswege).
13.5.3 Benoeming
De wetgever ziet met zijn zinsnede dat bestuurders vereffenaars ‘worden’ de bestuurders als ‘geboren vereffenaars’. De enig bestuurder die opgaaf doet van de ontbinding zal van rechtswege vereffenaar worden. Is dit onwenselijk, dan zal een ander tot vereffenaar moeten worden benoemd. De bepalingen die gelden voor de benoeming van een bestuurder zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover de statuten niet anders bepalen (art. 2:23 lid 1, zin 2).
Is een niet-bestuurder, bijvoorbeeld een commissaris, tot vereffenaar benoemd, dan kan het uit kostenoverwegingen raadzaam zijn om de bestuurders te ontslaan. Uit de wettekst blijkt niet duidelijk of het bestuursorgaan en de raad van commissarissen blijven bestaan na ontbinding en benoeming van een vereffenaar. De bestuurstaak zal tijdens de vereffening zeer summier zijn.
De ontbinding heeft volgens de Hoge Raad tot gevolg dat de vereffenaars in de plaats treden van de bestuurders (HR 18 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:948, r.o. 3.3.4). Zie voor uiteenlopende meningen in de doctrine over het antwoord op de vraag of het bestuur tijdens de Boek 2 BW-vereffening blijft bestaan: M.Y. Nethe, WPNR 7043 (2014).
Blijft de benoeming van een vereffenaar uit, omdat er een patstelling in de algemene vergadering is of weigert de benoemde zijn benoeming te accepteren, dan kan een belanghebbende of het OM de rechtbank verzoeken een of meer vereffenaars te benoemen. De rechter kent hem beloning toe (art. 2:23 lid 2 zin 2).
13.5.4 Bezoldiging
Boek 2 BW laat zich niet uit over de bezoldiging van de gewone vereffenaar. Niet valt in te zien waarom alleen de gerechtelijk vereffenaar recht heeft op beloning. De statuten of het benoemingsbesluit van de rechtspersoon kunnen de bezoldiging regelen.
Over de rechtsverhouding tussen de vereffenaar en de rechtspersoon in liquidatie is weinig te vinden in de literatuur. Sommige schrijvers stellen dat de overeenkomst van opdracht regel is.
In deze zin: M. Verhorst & H.J. Vetter, in: Dossier, nr. 40, 2000, p. 53 en Van der Heijden-Van der Grinten, Handboek, nr. 380, 1992, p. 666. In T&C art. 23, aant. 7 valt te lezen: ‘Treden bezoldigde bestuurders als vereffenaars op, dan behouden zij in het algemeen hun aanspraak op bezoldiging. Bij andere niet door de rechter benoemde vereffenaars bestaat deze aanspraak alleen als bezoldiging overeengekomen is.’
13.5.5 Opgaaf door de vereffenaar aan handelsregister
Iedere vereffenaar doet met behulp van KvK-formulier 17a opgaaf aan de registers waar de rechtspersoon staat ingeschreven (art. 2:23 lid 4 en art. 6 lid 2 sub d Hregb 2008). De opgaaf, die desgewenst elektronisch gedeponeerd kan worden, betreft:
– zijn optreden als vereffenaar, zijn persoonlijke gegevens en de datum waarop hij vereffenaar is geworden ex art. 40 lid 1 Hregb (vreemd genoeg bevat formulier 17a niet de mogelijkheid tot het invullen van de datum waarop hij vereffenaar is geworden);
– indien de vereffenaar een rechtspersoon is, vermeldt hij zijn naam en adres evenals zijn inschrijfnummer bij de KvK;
– zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid (is hij alleen of gezamenlijk handelend met een of meer anderen vertegenwoordigingsbevoegd?);
– de datum van beëindiging van de onderneming of
– de datum van voortzetting van de onderneming door een nieuwe eigenaar en de naam en het adres van de nieuwe eigenaar;
– de naam en het adres van de bewaarder van de boeken en bescheiden.
De vereffenaar of de notaris dient formulier 17A te ondertekenen. Hij verklaart dat het formulier naar waarheid is ingevuld, vermeldt zijn naam en de datum van ondertekening op het formulier en plaatst zijn handtekening. Degene die het formulier ondertekent, dient een kopie van een geldig legitimatiebewijs bij te voegen.