Art. 2:71, 72, 181, 182 en 183 stellen aanvullende eisen met betrekking tot aandelenkapitaal op het algemene art. 2:18, omdat het een kapitaalvennootschap betreft waarin/die van rechtsvorm wordt gewijzigd. Rechtsvormwijziging kan gevolgen hebben voor het aandeelhouderschap. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen rechtsvormwijziging van een:
– rechtspersoon, niet-kapitaalvennootschap in een kapitaalvennootschap;
– kapitaalvennootschap in een andere kapitaalvennootschap; en
– kapitaalvennootschap in een rechtspersoon, niet-kapitaalvennootschap.
Allereerst wordt de rechtsvormwijziging van een rechtspersoon, niet-kapitaalvennootschap in een kapitaalvennootschap besproken. Een rechtspersoon, niet-kapitaalvennootschap wil zeggen: een vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij of stichting.
Bij rechtsvormwijziging van een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij wordt elk lid van rechtswege aandeelhouder van de kapitaalvennootschap (art. 2:72 lid 3/183 lid 2). Wel heeft elk lid de mogelijkheid zijn lidmaatschap te beëindigen op grond van art. 2:36 lid 4. Zolang een lid nog de mogelijkheid tot opzegging heeft, kan de akte van rechtsvormwijziging niet worden verleden. De aandelen worden uitgegeven ter gelegenheid van het verlijden van de akte van rechtsvormwijziging.
Indien een stichting van rechtsvorm wordt gewijzigd, ligt het minder voor de hand wie aandeelhouder zal worden. Meestal zal dit een (rechts)persoon zijn die gelieerd is aan de stichting.
De rechtsvormwijziging van een kapitaalvennootschap in een andere kapitaalvennootschap situatie kan zich op twee manieren voordoen, te weten: rechtsvormwijziging van een NV in een BV of rechtsvormwijziging van een BV in een NV (zie onderdeel 10.15.8/10.15.9).
Ten slotte de rechtsvormwijziging van een rechtspersoon, kapitaalvennootschap in een rechtspersoon, niet-kapitaalvennootschap. Een dergelijke rechtsvormwijziging impliceert een beëindiging van aandeelhouderschap.
Bij rechtsvormwijziging van een kapitaalvennootschap in een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij, geeft art. 2:71/181 lid 1/182 een regeling. Dit artikel stelt dat bij rechtsvormwijziging van een kapitaalvennootschap in een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij iedere aandeelhouder lid wordt. Dit leidt slechts uitzondering als de schadeloosstelling als bedoeld in lid 2 wordt gevraagd.
De procedure van de lid 2 van art. 2:71 maakt geen expliciete melding voor welke besluiten tot rechtsvormwijziging dit geldt. Lid 1 spreekt expliciet van rechtsvormwijziging in vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij in verband met het lidmaatschap. De wet spreekt hier niet van rechtsvormwijziging van een kapitaalvennootschap in een stichting, aangezien een stichting geen leden kent. Bij rechtsvormwijziging in een stichting kan voor de aandeelhouders een apart orgaan worden gecreëerd om de aandeelhouders betrokken te laten blijven bij de kapitaalvennootschap na rechtsvormwijziging. Aangenomen moet worden dat de leden 2 en 3 niet alleen gelden bij rechtsvormwijziging van een kapitaalvennootschap in een vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, maar ook bij rechtsvormwijziging in een stichting. Dat blijkt ook wel uit het feit dat art. 2:181 lid 2 voor rechtsvormwijziging van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid expliciet aangeeft dat het gaat om rechtsvormwijziging in een vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij of stichting.
Op een besluit tot rechtsvormwijziging is art. 2:100/182 van toepassing, dit ter bescherming van crediteuren (art. 2:71 lid 2/182). Dergelijke deponerings- en publicatievoorschriften gelden slechts in geval van rechtsvormwijziging van een kapitaalvennootschap in een niet-kapitaalvennootschap om crediteuren te beschermen in verband met het vervallen van het aandelenkapitaal. Indien een kapitaalvennootschap zich omzet in een andere kapitaalvennootschap geldt een dergelijke deponerings- en publicatieplicht niet. Dat is ook niet nodig aangezien de kapitaalbescherming gehandhaafd blijft.
Deponering van het besluit tot rechtsvormwijziging vindt plaats bij de Kamer van Koophandel en van de deponering dient publicatie te geschieden in een landelijk verspreid dagblad. Schuldeisers hebben vanaf het moment van publicatie twee maanden de gelegenheid om in verzet te komen tegen het besluit tot rechtsvormwijziging via een verzoekschrift bij de rechtbank. Iedere aandeelhouder die niet met het besluit tot rechtsvormwijziging heeft ingestemd, kan de kapitaalvennootschap schadeloosstelling vragen voor het verlies van zijn aandelen.
Dit zijn aandeelhouders die:
– niet ter vergadering aanwezig waren;
– zich hebben onthouden van stemming;
– een blanco stem hebben uitgebracht;
– een ongeldige stem hebben uitgebracht; dan wel
– tegen het besluit tot rechtsvormwijziging ter vergadering hebben gestemd.
Een dergelijk verzoek dient door de aandeelhouder schriftelijk aan de vennootschap te worden gedaan binnen een maand nadat deze aan de aandeelhouder heeft meegedeeld dat hij deze schadeloosstelling kan vragen. Een dergelijke mededeling dient te geschieden op dezelfde wijze als de oproeping tot een algemene vergadering.
In een kapitaalvennootschap heeft iedere aandeelhouder recht op terugbetaling bij vereffening evenals, tenzij de statuten anders bepalen, een aandeel in het overschot na vereffening. Zonder instemming van de aandeelhouders behoort hem deze aanspraak niet te worden ontnomen. Grondbeginsel van ons vennootschapsrecht is dat een aandeelhouder zonder zijn instemming tot niet meer kan worden verplicht dan tot volstorting van zijn aandelen. De gedachte om, al was hij de enige die voor stemt, hem te dwingen als lid te blijven of zonder schadeloosstelling te gaan, is een afwijking van dit grondbeginsel die niet door een overgrote meerderheid aan voorstemmers wordt gerechtvaardigd.
Bij gebreke van overeenstemming wordt bij rechtsvormwijziging in een naamloze vennootschap de schadeloosstelling bepaald door een of meer onafhankelijke deskundigen, ten verzoeke van de meest gerede partij te benoemen door de rechtbank bij de machtiging tot rechtsvormwijziging of door haar president (art. 2:71 lid 3).
Bij rechtsvormwijziging in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid wordt het bedrag van de schadeloosstelling vastgesteld door een of meer onafhankelijke deskundigen. Partijen kunnen van die hoofdregel bij overeenkomst of in de statuten afwijken door een eigen maatstaf aan te leggen op grond waarvan de schadeloosstelling kan worden vastgesteld mist de vennootschap en de betrokken aandeelhouders daarbij partij zijn c.q. hun instemming daaraan hebben gegeven (art. 2:181 lid 3 en 4).