De behandelaar zal wellicht tegen de vraag aanlopen wat de positie van derden is bij rechtsvormwijziging. Blijven gesloten overeenkomsten die de van rechtsvorm te wijzigen rechtspersoon is aangegaan, onverkort gehandhaafd?
In een overeenkomst kan een toestemmingseis van de wederpartij zijn opgenomen voor rechtsvormwijziging. Het staat contractspartijen vrij een voorziening in een overeenkomst op te nemen in geval van rechtsvormwijziging van een contractspartij. Dit kan in de vorm van een mededelingsplicht of bijvoorbeeld een goedkeuringsrecht van de wederpartij. De tekst van de overeenkomst is leidend. Wat de gevolgen zijn van niet-naleving van die bepaling wordt eveneens in de overeenkomst vastgelegd. Er kan bijvoorbeeld een boetebeding zijn opgenomen. De behandelaar moet inventariseren of er overeenkomsten zijn gesloten en of en welke bepalingen over rechtsvormwijziging in de overeenkomst zijn opgenomen.
Uitgangspunt is dat rechtsvormwijziging het bestaan van de rechtspersoon niet beëindigt. Vanuit dat oogpunt bezien geldt dat overeenkomsten onverkort van kracht blijven indien een contractspartij van rechtsvorm wordt gewijzigd.
In het overeenkomstenrecht zijn voor rechtsvormwijziging geen leerstukken opgenomen. Dat heeft tot gevolg dat de algemene leerstukken van toepassing zijn. Daarbij kan worden gedacht aan algemene leerstukken als onvoorziene omstandigheden (art. 6:258) en dwaling (art. 6:228). Voor toepasselijkheid van die leerstukken zal in de regel bij rechtsvormwijziging echter weinig ruimte zijn.
Er gelden echter wel een aantal richtsnoeren. Allereerst dient te worden gekeken of de overeenkomst een voorziening bevat indien zich rechtsvormwijziging van een contractspartij voordoet. In de praktijk is dat meestal niet het geval, zeker niet indien een overeenkomst is opgesteld door niet-professionele partijen. Aan de hand van uitleg (op basis van het Haviltex-criterium en de CAO-norm) dient te worden vastgesteld of en hoe met rechtsvormwijziging rekening is gehouden. Toepassing van de CAO-norm leidt ertoe dat de letterlijke tekst van de overeenkomst doorslaggevend is indien de overeenkomst door professionele partijen is opgesteld.
De behandelaar moet in dat geval letten op de bewoordingen in de overeenkomst. Is sprake van een algemene bepaling die voor alle vormen van rechtsvormwijziging geldt of is er een bepaling voor speciale vormen van rechtsvormwijziging geschreven?
De behandelaar moet bij de uitleg van de overeenkomst aandacht besteden aan de bewoordingen van de overeenkomst, de aard van de overeenkomst, de aard van de contractspartijen en alle overige relevante omstandigheden van het geval.
De tekst is in beginsel doorslaggevend. Er is slechts beperkte ruimte voor afwijking van de tekst op grond van de corrigerende werking van redelijkheid en billijkheid. Indien de overeenkomst geen regeling voor rechtsvormwijziging van een contractspartij bevat, is sprake van een leemte in het contract. Aan de hand van de aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid dient te worden vastgesteld of en hoe de rechtsvormwijziging van een contractspartij de overeenkomst beïnvloedt.
Een contractspartij wenst een overeenkomst te beëindigen vanwege rechtsvormwijziging door een van contractspartijen. Via de algemene leerstukken van dwaling, onvoorziene omstandigheden en redelijkheid en billijkheid kan een overeenkomst worden aangetast. De kans van slagen is echter zeer gering. De partij die van rechtsvorm wijzigt, komt een dergelijk beroep niet toe. De wederpartij onder omstandigheden wellicht wel. Een dergelijk beroep zal in elk geval niet slagen als het motief daarvoor is dat de partij bevreesd is dat de wederpartij de verplichtingen uit de overeenkomst niet kan nakomen. Voor die situatie dient het leerstuk van wanprestatie.