10.10.1 Aandelen
Indien een recht van pand of een recht van vruchtgebruik rust op een lidmaatschapsrecht of op aandelen van een rechtspersoon die van rechtsvorm gaat wijzigen, rijst de vraag wat er met een dergelijk beperkt recht gebeurt. De positie van de beperkt gerechtigde is in het geding. De rechten van een beperkt gerechtigde mogen niet zomaar aan de kant worden gezet. Uitgangspunt bij rechtsvormwijziging is dat het beperkte recht na rechtsvormwijziging komt te rusten op het vermogensbestanddeel dat of vermogensbestanddelen die daarvoor in de plaats treden. Op grond van zaaksvervanging moet dit worden aangenomen.
Een NV wordt van rechtsvorm gewijzigd in een stichting. De aandelen zijn verpand. Wat gebeurt er met het pandrecht na rechtsvormwijziging? Door de rechtsvormwijziging vervallen de aandelen aangezien een stichting een rechtspersoon is zonder aandelenkapitaal. Dat betekent dat er geen zaaksvervanging optreedt. Voor een dergelijke rechtsvormwijziging is rechterlijke machtiging vereist. De rechter zal erop toezien dat een vervangende zekerheid na rechtsvormwijziging door de stichting zal worden verleend zodat de pandhouder wordt gecompenseerd in zijn verval van rechten.
Indien geen sprake kan zijn van zaaksvervanging vervalt in beginsel het beperkte recht. Indien het een rechtsvormwijziging betreft waarvoor rechterlijke goedkeuring vereist is, zal de rechter indien hij daarvan op de hoogte is, verlangen dat aanvullende zekerheid wordt gesteld waardoor er sprake kan zijn van zaaksvervanging. In alle overige gevallen zal de beperkt gerechtigde zijn beperkt recht teniet zien gaan. De gang naar de rechter zal moeten worden gemaakt om te trachten gecompenseerd te worden.
De statuten van een BV kunnen bepalen dat geen pandrecht op de aandelen gevestigd kan worden. Datzelfde geldt voor aandelen op naam in een NV. Ook in dat geval vervalt het zekerheidsrecht niet.
Er is een pandrecht op aandelen op naam gevestigd. Vervolgens vindt rechtsvormwijziging plaats waarbij op grond van zaaksvervanging het pandrecht komt te rusten op aandelen in een kapitaalvennootschap waarvan de statuten bepalen dat geen pandrecht kan worden gevestigd. Wat gebeurt er met het pandrecht? De gewone regel van zaaksvervanging kan worden toegepast. Het pandrecht komt te rusten op de aandelen die daarvoor in de plaats treden, ook indien de statuten van die rechtspersoon bepalen dat pandrecht niet mogelijk is. De wet beperkt immers de statutaire mogelijkheid tot uitsluiting van vestiging van een pandrecht. In het voorbeeld is het pandrecht namelijk al gevestigd voor de statutaire bepaling van kracht was. Het pandrecht gaat slechts over. Dat betekent dat een pandhouder niet onnodig in zijn belangen wordt geschaad.
Ook indien uitsluiting van het pandrecht als een algeheel verbod wordt beschouwd, kan tot hetzelfde resultaat worden gekomen, namelijk door de bepaling over zaaksvervanging als een lex specialis te beschouwen dat uitgaat boven de wettelijke bevoegdheid pandrecht uit te sluiten.
10.10.2 Stichtingsvermogen
Indien na rechtsvormwijziging van een stichting een beperkt recht wordt gevestigd op het vermogen van de rechtspersoon, kan de vraag zich voordoen of dit beperkte recht zich mag uitstrekken over het beklemde vermogen. Anders gezegd: is vestiging van een beperkt recht aan te merken als besteden in de zin van art. 2:18 lid 6? Indien het antwoord op deze vraag bevestigend luidt, is rechterlijke toestemming vereist.
Voor rechtsvormwijziging van een stichting kon een zekerheidsrecht op vermogensbestanddelen worden gevestigd. Niet valt in te zien waarom dit uitgangspunt losgelaten dient te worden in de situatie na rechtsvormwijziging.
Het vestigen van een beperkt recht dient te worden begrepen onder het begrip ‘besteden van vermogen’ aangezien vestiging van een beperkt recht mogelijke executie daarvan met zich meebrengt. Op het moment van executeren van een beperkt recht is zeker sprake van besteden van vermogen.
Indien na rechtsvormwijziging een beperkt recht op het beklemde vermogen wordt gevestigd, mag dit plaatsvinden zonder toestemming van de rechter indien dat voor rechtsvormwijziging binnen de doelstelling van de stichting viel.