Sancties bij niet-naleving van de wet in het geval een ondernemer besluit tot een bedrijfsovername die niet door een advies van de ondernemingsraad wordt ondersteund, vindt men met name in de WOR.
De WOR bepaalt in art. 25 lid 5 en 6 dat indien de ondernemer een besluit neemt waarbij het advies van de ondernemingsraad niet of niet geheel wordt gevolgd, de ondernemer het besluit gedurende een maand na de dag waarop de ondernemingsraad van dat besluit in kennis is gesteld, dient op te schorten. Gedurende die maand kunnen partijen hetzij alsnog tot overeenstemming komen, hetzij kan de ondernemingsraad zich tot de Ondernemingskamer van het Hof Amsterdam wenden.
Ingevolge art. 26 WOR dient de ondernemingsraad beroep in te stellen tegen het besluit van de ondernemer. De ondernemingsraad kan beroep instellen indien het besluit van de ondernemer afwijkt van het advies van de ondernemingsraad of ‘wanneer feiten of omstandigheden bekend zijn geworden die, waren zij aan de ondernemingsraad bekend geweest ten tijde van het uitbrengen van het advies, aanleiding zouden kunnen zijn geweest om het advies niet uit te brengen zoals het is uitgebracht.’ De grond voor het instellen van een dergelijk beroep kan ingevolge de WOR slechts zijn, dat de ondernemer bij de afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen.
Bij gegrondbevinding van het verzoek zal de Ondernemingskamer het besluit kennelijk onredelijk achten. Voorts kan de Ondernemingskamer, op verzoek van de ondernemingsraad, voorzieningen treffen die ertoe strekken de ondernemer te verplichten het besluit geheel of ten dele in te trekken, gevolgen ongedaan te maken. Ook kan de Ondernemingskamer aan de ondernemer een verbod opleggen het besluit geheel of ten dele uit te voeren.
Uit het voorgaande volgt dat de ondernemer bij bedrijfsovernames zorgvuldig de verplichtingen dient na te leven die voor hem uit de WOR voortvloeien en ook een zorgvuldig besluit dient te nemen. De ondernemingsraad heeft met het beroepsrecht ingevolge art. 26 WOR een (potentieel) recht in handen om bedrijfsovernames te vertragen dan wel te doen stoppen.
Zowel de personeelsvergadering en de personeelsvertegenwoordiging kunnen niet in beroep bij de Ondernemingskamer, indien de ondernemer in weerwil van het advies van de personeelsvergadering of de personeelsvertegenwoordiging een besluit neemt ten aanzien van een bedrijfsovername.
Belanghebbenden kunnen ingevolge art. 36 WOR naleving van de verplichtingen vorderen, na eerst bemiddeling bij een van de bedrijfscommissies te hebben gevraagd. Met ingang van 1 juli 2013 is deze verplichte bemiddeling komen te vervallen.
Een beroepsrecht zoals waarin art. 26 WOR voorziet bij een ondernemingsraad, kennen de WEOR en de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen niet. Wel bepalen zowel de WEOR als de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dat iedere belanghebbende naleving van beide wetten bij de Ondernemingskamer kan verzoeken. Een BOG, Europese ondernemingsraad, SE-ondernemingsraad of ondernemingsraad van de Europese coöperatieve vennootschap kan niet in de proceskosten van deze procedure bij de Ondernemingskamer worden veroordeeld.