De belangen van derden kunnen worden geschaad door een juridische splitsing. De wet bevat de volgende waarborgen ter bescherming van die belangen:
– vermogenseisen
In sommige gevallen moet een accountantsverklaring worden verkregen die tezamen met het voorstel openbaar wordt gemaakt. De accountant moet onder meer verklaren of de ruilverhouding redelijk is en dat de waarde van het achterblijvende vermogen vermeerderd met de waarde van aandelen dat wordt verkregen tenminste gelijk is aan het nominaal gestorte bedrag op de gezamenlijk nieuw toe te kennen aandelen, vermeerderd met bijbetalingen en het bedrag van de schadeloosstelling.
– overgang van rechtsverhoudingen
Door de splitsing gaat een gedeelte van het vermogen van de splitsende rechtspersoon in beginsel onder algemene titel over en worden de verkrijgende rechtspersonen rechtsopvolger onder algemene titel van de splitsende rechtspersoon. Bestaande contracten gaan in principe over. Een verkrijgende rechtspersoon wordt dan contractspartij in plaats van de splitsende rechtspersoon.
In een overeenkomst kunnen speciale voorzieningen zijn getroffen in geval van splitsing. Dit kan leiden tot de noodzaak van voorafgaand overleg of toestemming,
– verzet en waarborgen
Aan de schuldeisers van de te splitsen rechtspersonen geeft de wet een verzetrecht tegen het voorstel tot splitsing (art. 2:334l). Een splitsing kan namelijk voor de positie van schuldeisers van een betrokken rechtspersoon een ongunstige zaak zijn. Het verzetrecht houdt in dat de schuldeiser kan verlangen dat hem een zekerheid of andere waarborg wordt gegeven voor de voldoening van zijn vordering. Hij dient daartoe een verzoek in bij de rechtbank onder opgaaf van de verlangde waarborg voor de voldoening van zijn vordering. Dit geldt niet wanneer de schuldeiser voldoende waarborgen heeft of de vermogenstoestand van de verkrijgende rechtspersoon na de splitsing niet minder waarborg zal bieden dat de vordering zal worden voldaan dan voordien het geval was. Loopt een verzetprocedure, dan kan de akte van splitsing niet verleden worden.
– houders van bijzondere rechten
Een persoon die anders dan als aandeelhouder een bijzonder recht heeft, zoals winstbewijzen, opties of concerteerbare obligaties, moet gelijkwaardige rechten krijgen in de verkrijgende vennootschap of schadeloosstelling.
– houders van zekerheidsrechten
Indien activa die bezwaard zijn met een zekerheidsrecht (hypotheek of pandrecht) overgaan op een verkrijgende rechtspersoon, zal het zekerheidsrecht voortduren. De wet geeft enkele bijzondere bepalingen ter bescherming van de rechten van hen die een recht van pand of vruchtgebruik hebben op een recht van lidmaatschap of op aandelen van de splitsende rechtspersoon (art. 2:334o) en van hen die, anders dan als lid of aandeelhouder, een bijzonder recht jegens de splitsende rechtspersoon hebben (art. 2:334p). Rechten van pand en vruchtgebruik gaan over op hetgeen daarvoor in de plaats treedt (art. 2:334o lid 1). Deze bepaling is een uitwerking van art. 3:229 en 213 (zaaksvervanging).
– hoogstpersoonlijke rechten
Hoewel vermogen onder algemene titel overgaat op de verkrijgende rechtspersonen, is toch enige voorzichtigheid geboden. Met betrekking tot bepaalde hoogstpersoonlijke rechten, is het discutabel of deze op de verkrijgende rechtspersonen overgaan. Te denken valt aan bepaalde rechten die niet tot de vermogensrechten behoren.