Het besluit tot splitsing wordt genomen door de algemene vergadering (bij kapitaalvennootschap), algemene ledenvergadering (bij vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij) of het bestuur (bij stichting). Dit besluit kan bij een kapitaalvennootschap door het bestuur genomen worden indien (i) de statuten dit toelaten en (ii) in de advertentie is vastgelegd dat het besluit tot splitsing door het bestuur genomen wordt (art. 2:334ff). Uitsluitend indien vervolgens een of meer aandeelhouders die tezamen ten minste een twintigste van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen voor afloop van de verzettermijn het bestuur verzoeken een algemene vergadering bijeen te roepen, is het bestuur niet bevoegd tot fusie te besluiten (art. 2:334ff lid 3). Een besluit tot splitsing genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders is dan vereist. Een besluit tot splitsing wordt op dezelfde wijze genomen als een besluit tot statenwijziging. Als voor een besluit tot statutenwijziging de instemming van aandeelhouders vereist is, namelijk bij stemrechtloze of winstrechtloze aandelen in een BV, dan is deze instemming ook vereist voor een besluit tot fusie. Zie voor een algemeen overzicht over aspecten van besluitvorming onderdeel 1.7 en hoofdstuk 7.
Het is mogelijk dat de statuten een lagere grens bevatten waarop aandeelhouders een dergelijk verzoek aan het bestuur kunnen doen.
Het besluit van de algemene vergadering wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derden van de stemmen indien minder dan de helft van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigd is (art. 2:334ee lid 1). Voor zover er verschillende aandelen zijn, is een besluit van de betreffende houders van die soort aandelen of aanduiding vereist als de splitsing afbreuk doet aan de rechten van die aandeelhouders (art. 2:334ee lid 2). Ook deze goedkeuring kan niet eerder verleend worden dan na afloop van de verzettermijn.
Of sprake is van afbreuk van rechten wordt door de behandelaar vastgesteld aan de hand van statuten en aandeelhoudersovereenkomsten.
Indien en voor zover het besluit tot splitsing genomen wordt door de algemene vergadering, is een notariële akte vereist (MODEL 12.15A).
Een bestuursbesluit tot splitsing kan bij onderhandse akte plaatsvinden; een notariële akte is hiervoor niet vereist (MODEL 12.15B).
Bij een splitsing van een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij geeft de wet een lid de mogelijkheid zijn lidmaatschap op te zeggen binnen een maand nadat het besluit tot splitsing is meegedeeld (art. 2:36).
Dat betekent dat de akte van splitsing niet eerder verleden kan worden dan een maand na mededeling van het besluit tot fusie aan de leden. Als de akte eerder verleden wordt en een lid zegt binnen de wettelijke termijn op, dan wordt dat lid geacht geen lid meer te zijn vanaf het moment van opzegging.