10.11.1 Inleiding
Grootouders kunnen aan ieder kleinkind per kalenderjaar belastingvrij een bedrag van € 2.208,- schenken, en ieder kleinkind kan van iedere grootouder belastingvrij € 20.946,- erven. Meer is ook mogelijk, maar dan moet er over het meerdere schenk- of erfbelasting worden betaald naar een schijventarief van 18% (dit geldt voor de eerste € 126.723,-) en 36% voor het gedeelte van de verkrijging boven de €128.931,- (schenkbelasting) respectievelijk € 147.669,- (erfbelasting).
Anders dan in het voor 2010 geldende systeem van de ‘oude’ Successiewet is tegenwoordig geen sprake meer van drempelvrijstellingen (die vervallen als meer dan het vrijgestelde bedrag wordt verkregen), maar van voetvrijstellingen; als er meer wordt verkregen dan het vrijgestelde bedrag wordt uitsluitend over dat meerdere belasting geheven.
Uiteraard is het ook mogelijk dat grootouders aan kleinkinderen een 'eigenwoningschenking' doen met gebruikmaking van de eenmalig verhoogde vrijstelling van € 103.643,-. Voor verdere informatie daarover wordt verwezen naar Hoofdstuk 11.
Alle in 10.11 genoemde bedragen en berekeningen gelden voor 2020, de tarieven voor schenk- en erfbelasting worden in principe elk jaar voor inflatie gecorrigeerd.
Gezien het bovenstaande kan het inschakelen van de kleinkinderen een aardige belastingbesparing opleveren.
De wijze waarop de kleinkinderen worden ingeschakeld varieert enorm en hangt af van een aantal factoren, zoals met name:
1. de omvang van het vermogen van de testateur;
2. het inkomen en vermogen van de kinderen en de schoonkinderen;
3. de leeftijd (en met name volwassenheid) van de kleinkinderen.