Bij het opzetten van het handboek is ernaar gezocht op welke wijze de behandelende (kandidaat-)notaris het snelst en eenvoudigst achter de benodigde informatie komt bij de meest gangbare familievermogensrechtelijke handelingen. De vraag staat centraal welke stappen bij een ordentelijke afwikkeling van bijvoorbeeld een ontbonden huwelijksgemeenschap successievelijk gezet behoren te worden.
Met nadruk zij opgemerkt dat het handboek niet een leesboek is dat van A tot Z moet worden doorgenomen. Beschouw het als een naslagwerk dat voor veel voorkomende processen en incidenten in de familievermogensrechtelijke praktijk handvatten biedt hoe te handelen en praktische kennis bevat die in de reguliere handboeken niet te vinden zijn. Het is ook geen handboek zoals de bekende juridische series als de Asser- en de Pitlo-reeks. De opzet en de aard van het werk maken het in veel gevallen onwenselijk dat praktische problemen uitgebreid in wetenschappelijke zin worden becommentarieerd. Het handboek beoogt dan ook niet een complete wetenschappelijke behandeling van het rechtsgebied. Er is getracht zo veel mogelijk praktisch relevante kennis over en rondom de reguliere handelingen te bieden. Daarbij komen juridische kwesties uiteraard aan de orde, maar meer in beschrijvende zin.
Dat neemt overigens niet weg dat soms juridische kwesties worden aangeroerd waaromtrent de geleerden van mening verschillen of waarmee in de praktijk verschillend wordt omgegaan. Vaak worden wel standpunten ingenomen waar men uiteraard ook anders over kan denken. Het is dan ook niet geheel uitgesloten dat naar aanleiding van standpunten discussie ontstaat. Men bedenke echter dat het de zienswijze van de desbetreffende auteur is hoe de ‘Best practice’ zou zijn. Iedere auteur is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de door hem of haar geschreven bijdrage. De auteurs ontvangen overigens graag reacties op dit punt. En niemand hoeft zich te schamen als blijk gegeven wordt van voortschrijdend inzicht.
Omdat het handboek door zoveel auteurs is geschreven is de stijl niet overal hetzelfde. Weliswaar is getracht zo veel mogelijk één ‘format’ te hanteren, maar soms is dat eenvoudigweg niet mogelijk vanwege de aard van het onderwerp dan wel de betrekkelijke vrijheid die de auteurs moest worden gelaten bij het schrijven van hun bijdragen.
De auteurs realiseren zich dat zo’n omvangrijk werk niet op alle onderdelen foutloos zal zijn. Verbeteringen in de indeling en opbouw van het handboek en de wijze waarop onderwerpen worden behandeld zullen ongetwijfeld mogelijk en wenselijk zijn. Ook over wat de ‘Best practice’ van notariële dienstverlening is, zullen de meningen ongetwijfeld verschillen. De auteurs ontvangen graag constructieve reacties en suggesties tot verbetering van hun werk. Men kan deze sturen naar: Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Rechtsgeleerdheid, ter attentie van prof. dr. mr. W. Burgerhart, prof. mr. W.D. Kolkman of prof. mr. L.C.A. Verstappen, Postbus 716, 9700 AS Groningen of mailen: w.burgerhart@rug.nl, w.d.kolkman@rug.nl of l.c.a.verstappen@rug.nl.
Er is voor de volgende indeling gekozen:
Hoofdstuk 2 behandelt het naamrecht, het afstammingsrecht en het gezagsrecht. Onderwerpen als naamskeuze, erkenning, gerechtelijke vaststelling vaderschap, ouderlijk vruchtgenot en voogdij passeren de revue. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 3 richt zich op het beschermingsbewind, de curatele en het mentorschap. Beschreven is wat deze maatregelen inhouden, wie erom kan verzoeken, welke verplichtingen op de verschillende betrokkenen rusten, wie beheers- en beschikkingsbevoegd is, enzovoorts. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 4 stelt de samenlevingsovereenkomst centraal. Aandacht wordt besteed aan de periode van het samenwonen, het einde van de samenwoning door overlijden en het einde anders dan door overlijden. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 5 gaat in op de huwelijkse voorwaarden (en partnerschapsvoorwaarden), de procedure en de inhoud. Bekeken worden onder meer de periodieke verrekening, de finale verrekening, combinaties daarvan, gemeenschappen van goederen en de aanbrengsten. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 6 beschrijft de praktijk van het wijzigen van het huwelijksvermogensregime staande huwelijk. De procedures van gemeenschap naar uitsluiting, van uitsluiting naar gemeenschap en van overige wijzigingen komen aan bod. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 7 heeft betrekking op de scheiding. Het omvat onder andere de gang van zaken bij het echtscheidingsconvenant, de rol van de kinderen, de verdeling, de afwikkeling van een verrekeningbeding en de koude uitsluiting. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 8 richt zich op het pensioen. De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding komt uitgebreid aan de orde, maar ook pensioenvormen die niet onder die wet vallen worden belicht. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 9 neemt de giften onder de loep. Bezien wordt welke handelingen giften of schenkingen zijn en welke vormvoorschriften gelden. Ook de inbreng van giften, de rol van de legitieme en de toestemming van de echtgenoot komen aan bod. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 10 ziet op het maken van testamenten. Aan de orde komen onder meer de herroeping, de erfstelling, het legaat, de last, de executele, het bewind, de wettelijke verdeling, de uitsluitingsclausule, de voorwaardelijke making, klein- en stiefkinderen, de stichting, het codicil, het ‘echtscheidingstestament’ en enkele niet-vermogensrechtelijke beschikkingen. Inclusief modellen.
Hoofdstuk 11 is geheel gereserveerd voor de fiscale aspecten. De fiscale dimensie van vrijwel alle hiervoor genoemde onderwerpen komt in dit hoofdstuk naar voren.
Hoofdstuk 12 omvat de meest relevante gevallen op het gebied van het internationaal privaatrecht. Toegelicht wordt welk recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime volgens Nederlands IPR.
Hoofdstuk 13 bevat een uitgebreide verzameling van tuchtrechtspraak inzake het notariële familievermogensrecht en een groot aantal civielrechtelijk belangrijke uitspraken. Dit alles in de vorm van compact samengestelde uittreksels van de betreffende uitspraken.