9.8.1 Inleiding
Schenking van een lijfrente heeft eveneens een fiscale achtergrond. Schenking van een lijfrente houdt in periodieke giften in de vorm van vaste en gelijkmatige periodieke uitkeringen die eindigen uiterlijk bij overlijden, aan instellingen of verenigingen (art. 6.34 Wet op de inkomstenbelasting 2001). Mits wordt voldaan aan bepaalde voorwaarden, is een schenking van lijfrente op de voet van art. 6.38 Wet op de inkomstenbelasting 2001 als persoonsgebonden aftrekpost aftrekbaar van de inkomstenbelasting.
In dit onderdeel wordt een model schenking lijfrente behandeld (MODEL 9.8.1A). Op de site van de Belastingdienst zijn modelovereenkomsten opgenomen voor de onderhandse akte van schenking. De mogelijkheid van het gebruik van een onderhandse akte van schenking voor periodieke giften bestaat met ingang van het belastingjaar 2014. Tot 2014 moest sprake zijn van een notariële akte van schenking. Veel goede doelen werven met deze fiscaal aantrekkelijke mogelijkheid om te schenken. Veelal zijn via websites volmachten te downloaden waarin volmacht voor een dergelijke schenking kan worden gegeven (MODEL 9.8.1B). Het betreffende goede doel zorgt dan voor het passeren van de notariële akte of het opstellen van een onderhandse akte.
Van de schenking lijfrente dient aangifte bij de belastingdienst te worden gedaan (MODEL 9.8.1C).
9.8.2 Voorwaarden voor aftrekbaarheid
De belangrijkste voorwaarde is bepaald in art. 6.38 Wet op de inkomstenbelasting 2001: periodieke giften worden in aanmerking genomen indien zij berusten op een bij notariële of onderhandse akte van schenking aangegane verplichting om de uitkeringen of verstrekkingen gedurende vijf of meer jaren ten minste jaarlijks uit te keren.