Het familievermogensrecht kent belangrijke fiscale facetten, of misschien is het omgekeerd: in het fiscale recht speelt het familievermogensrecht een belangrijke rol. De partnerregeling, samenwerking in een onderneming, de eigen woning en ‘begrijpelijk’ de regeling van een echtscheiding zijn voorbeelden waarin steeds blijkt dat de regeling van het vermogensrecht tussen partners niet zonder aandacht voor de fiscale consequenties kan.
Huwelijksvermogensrechtelijke afspraken en overdracht van vermogen bij overlijden of al tijdens leven, kennen een eigen fiscaliteit. Bij advisering komt dit uit op het terrein van de estate planning. Aan deze ‘tak van sport’ is in dit hoofdstuk een eigen onderdeel gewijd.
Nadrukkelijk is beoogd geen fiscaal handboek te schrijven, maar een handleiding voor de juridisch adviseur in familierechtelijke kwesties waarbij in dit hoofdstuk de fiscale aspecten worden behandeld. Jurisprudentie en wetgeving zijn verwerkt tot 1 augustus 2021.
Als u als gebruiker van dit handboek een omissie ontdekt, wordt u van harte uitgenodigd de auteurs daarover te berichten. U kunt dat doen per e-mail naar het adres: info@notariaatonline.nl.
Inkomstenbelasting wordt geheven van natuurlijke personen die in Nederland wonen of Nederlands inkomen genieten. Dat inkomen wordt in beginsel belast bij degene aan wie de inkomsten toekomen en op wie de uitgaven drukken.
Op het uitgangspunt dat inkomstenbelasting een individuele heffing is, wordt een inbreuk gemaakt voor partners in de zin van art. 5a AWR jo. art. 1.2 Wet IB 2001. Partners kunnen de zogeheten gemeenschappelijke inkomensbestanddelen in onderlinge verhouding in fiscaal opzicht verdelen zoals zij dat wensen (art. 2.17 Wet IB 2001). Dit betekent dat zij bepaalde inkomensbestanddelen voor de heffing van inkomstenbelasting kunnen aangeven bij de partner die het inkomensbestanddeel ook daadwerkelijk heeft genoten, bij de andere partner of over beide partners kunnen verdelen in de verhouding die zij zelf van jaar tot jaar kiezen. Hiermee kan een gelijkmatige heffing van inkomstenbelasting over de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen worden bereikt.
Ook in de relatie ouder-kind wordt een inbreuk gemaakt op het principe van individuele heffing: ouders krijgen bepaalde inkomensbestanddelen van hun minderjarige kinderen toegerekend (art. 2.15 Wet IB 2001).
Deze diverse aspecten komen in de hiernavolgende paragrafen uitgebreider aan bod.