15.7.1 Schenking
Net als het erfrecht worden de schenkingen zelfstandig gereguleerd door de regio’s met eigen civiele wetgeving. Daar waar een regio geen eigen regelgeving heeft vastgelegd, is het Código Civil van toepassing.
Een schenking moet in notariële akte vastgelegd worden. Op het moment van het tekenen van de akte wordt het goed geleverd in het geval van een onroerend goed. In het geval er geld geschonken wordt, moet het bedrag in de dertig dagen voorafgaande aan het tekenen van de akte op de rekening van de ontvanger zijn overgemaakt.
Een papieren schenking, waarbij het leveren van het geschonken goed uitgesteld wordt, is in Spanje dus niet mogelijk.
Een schenking gedaan door ouders die in gemeenschap van goederen getrouwd zijn, wordt fiscaal behandeld als twee schenkingen, ongeacht door welke ouder de schenking gedaan is. Dit in tegenstelling tot art. 38 RISD, dat door de Spaanse Hoge Raad (Tribunal Supremo) ongedaan is gemaakt, en waarin gesteld wordt dat het in dat geval om één enkele schenking zou gaan (CISS 2010 p. 159 ev).
Een schenking is onherroepelijk.
15.7.2 Schenking en nalatenschap
Alle schenkingen die bij leven door een overledene aan een erfgenaam gedaan zijn, moeten als een voorschot op de nalatenschap beschouwd worden (art. 1035-1050 CC). De waarde van de schenking moet bij de goederen die bij overlijden aanwezig zijn opgeteld worden (colación) en vervolgens bij de betreffende erfgenaam in mindering op zijn erfdeel gebracht worden, als zijnde een al uitbetaald gedeelte van de nalatenschap. De schenker kan deze inbreng in de schenkingsakte of in zijn testament uitsluiten. De inbreng treedt alleen op tussen verschillende erfgenamen die recht op legitieme hebben.
Als gevolg hiervan kan een schenking een legitieme portie schaden. In dat geval kan na het overlijden de schenking echter nooit teruggedraaid worden. Wel kan door de legitimaris van de ontvanger van de schenking een compensatie gevorderd worden totdat de legitieme gedekt is.
15.7.3 Fiscaliteit schenking
Over een schenking van een goed in Spanje is schenkbelasting verschuldigd; de belastingplichtige is de ontvanger. Dubbel betaalde schenkbelasting kan worden gecompenseerd in het land waar de ontvanger fiscaal resident is. Net als bij een nalatenschap, moet er in Spanje door een Spaans fiscaal resident schenkbelasting betaald worden over een verkrijging, waar ook ter wereld verkregen. Door niet residenten moet er alleen over de in Spanje verkregen goederen betaald worden.
De groepen waarin de ontvangers worden ingedeeld, de tarieven van schenkbelasting en de vermenigvuldigingsfactoren zijn dezelfde als die van de erfbelasting; zie voor de tarieven die van toepassing zijn volgens de nationale tabellen (onderdeel 15.5.2.11). Alleen zijn de vrijstellingen anders dan bij nalatenschappen geregeld. Ook hier is iedere Comunidad Autónoma competent om de vrijstellingen vast te stellen. In de regel bestaan er in veel Comunidades Autónomas vrijstellingen voor de schenking van de eerste gezinswoning aan de kinderen of het schenken van geld met als doel de aankoop van die woning. Vaak ook zijn deze schenkingen gekoppeld aan een maximumbedrag. In de Comunidad Valenciana bestaat een vrijstelling van € 100.000,- op alle schenkingen van ouders aan kinderen. In de Comunidad de Murcia wordt er een korting van 99% op het tarief van de schenkingsbelasting toegepast voor verkrijgers in eerste graad. Vrijstellingen in andere regio’s zijn er nagenoeg niet.
Speciale aandacht verdient het feit dat over een schenking ook winstbelasting verschuldigd is. Zie voor de tarieven onderdeel 15.5.2.28. Als een onroerend goed in notariële akte geschonken wordt, dan moet daar een waarde aan gegeven worden. Over het verschil tussen de toenmalige verkrijgingswaarde en de nu op te nemen vervreemdingswaarde moet winstbelasting betaald worden. De fiscus zal voor de waardering van de goederen niet akkoord gaan met een waarde die onder de minimale fiscale waarde ligt (zie onderdeel 15.5.2.6). Wegens deze belasting zullen schenkingen in de regel – ook met vrijstelling schenkingsbelasting – niet interessant zijn.
Twee opeenvolgende schenkingen worden fiscaal als één schenking beschouwd, als deze binnen een periode van drie jaar gedaan worden (art. 30.1 LISD). Opeenvolgend wil zeggen, in neergaande lijn; van ouders aan kinderen.
Een schenking wordt fiscaal gezien als een voorschot op de nalatenschap als deze binnen vier jaar voor overlijden heeft plaatsgevonden (art. 30.2 LISD).
Indien de ontvanger van een schenking in de voorafgaande drie jaar een schenking van dezelfde schenker heeft ontvangen, dan moet de schenking fiscaal gezien bij de vorige schenking opgeteld worden, om niet door spreiding in een lager tarief te kunnen vallen.
Indien er een onroerend goed geschonken wordt dat belast is met hypotheek dan kan deze onder voorwaarden van de waarde van de schenking afgetrokken worden. Overige schulden of vorderingen kunnen niet worden afgetrokken.
Ook kan bij een schenking van een Spaans onroerend goed door of aan een buitenlander in het buitenland schenkingsbelasting verschuldigd zijn. Indien de schenker een Nederlands resident is of Nederlander is, die minder dan tien jaar uit Nederland is vertrokken, is de Nederlandse fiscus ook competent om over een schenking van een Spaans goed te heffen.
15.7.4 Opheffen huwelijkse voorwaarden
Echtparen die gehuwd zijn onder het maken van huwelijkse voorwaarden kunnen deze opheffen. Het opheffen kan vaak gunstige gevolgen hebben voor wat betreft de erfbelasting. Er bestaan dan meer mogelijkheden voor spreiding van het vermogen en ‘verschuiving’ van de vermogensbestanddelen bij het verdelen van de nalatenschap. Er kleeft echter een nadeel aan het opheffen van huwelijkse voorwaarden. De Spaanse fiscus oordeelt dat als op het moment van het aangaan van het huwelijk, de ene partner over meer vermogen beschikt dan de ander en de echtgenoten in gemeenschap van goederen of een vergelijkbaar regime trouwen, de ene echtgenoot zich door het voltrekken van het huwelijk ‘verrijkt’. De verrijking van de ene echtgenoot op het moment van het voltrekken van het huwelijk is onbelast. Als de echtgenoten echter bij het voltrekken van het huwelijk huwelijkse voorwaarden met gescheiden vermogens overeenkomen en deze in een later stadium omzetten in een regime van gemeenschap van goederen (of vergelijkbaar), en één van de echtgenoten zich door deze omzetting ‘verrijkt’, dan zal de Spaanse fiscus concluderen dat er een vermogensverschuiving heeft plaatsgevonden. Deze vermogensverschuiving wordt dan belast als een schenking. Over een schenking tussen echtgenoten bestaat geen vrijstelling.
Een bijzonderheid in dit geval is, dat als een dergelijke ‘schenking’ in het buitenland heeft plaatsgevonden, de termijn voor verjaring pas start op het moment dat de Spaanse fiscus hiervan op de hoogte is gesteld, en niet vier en een half jaar na het opheffen van de huwelijkse voorwaarden. Indien één van de echtgenoten, gehuwd in het regime van gescheiden vermogens in 1990 een Spaanse woning heeft gekocht, en in 2018 wordt de nalatenschap van deze echtgenoot afgewikkeld en het blijkt dat het huwelijksregime in 2001 is omgezet in dat van gemeenschap van goederen dan kan de Spaanse fiscus dan dus alsnog schenkingsbelasting heffen over de waarde van de helft van de woning.