De wijze waarop een internationale nalatenschap vererft en dient te worden afgewikkeld is niet alleen afhankelijk van het Nederlandse en Europese internationaal privaatrecht. Telkens zal ook moeten worden bezien welk recht dient te worden toegepast volgens het internationaal privaatrecht van het land waar zich nalatenschapsvermogen bevindt.
In dit onderdeel staat Engeland centraal. Het Engelse internationaal erfrecht alsmede de in Nederland ten aanzien van nalatenschappen die op of na 17 augustus 2015 openvallen geldende Europese regels van internationaal erfrecht worden uiteengezet aan de hand van enkele veel voorkomende praktijksituaties: de Nederlander met onroerend (vakantiehuis) en roerend (bankrekening) vermogen in Engeland en de Engelsman met dergelijk vermogen in Nederland. Zowel de situatie zonder als met testament komt aan bod, waarbij voor de laatste situatie onderscheid wordt gemaakt tussen het geval waarin een (geldige) rechtskeuze is uitgebracht en het geval waarin deze ontbreekt.
Zie over de hoofdlijnen van het internationaal erfrecht in Engeland ook J.G. Knot, Internationale boedelafwikkeling. Over het toepasselijke recht op de afwikkeling van nalatenschappen (diss. Groningen 2008), p. 142-152. Zie voor de bespreking van het Engelse internationaal erfrecht, afgezet tegen de commune Nederlandse regels van internationaal erfrecht ten aanzien van nalatenschappen die vóór 17 augustus 2015 zijn opengevallen onderdeel 10.8.
10.9.1 Nederlander met vermogen in Engeland en gewone verblijfplaats/domicile in Nederland
10.9.1.1 Engels internationaal privaatrecht
Het Engelse internationaal erfrecht hanteert het splitsingsstelsel. Dit betekent dat Engeland aparte erfrechtelijke verwijzingsregels kent voor roerende en onroerende zaken. Gevolg is dat meerdere deelnalatenschappen kunnen ontstaan, die ieder volgens ander recht vererven en afgewikkeld dienen te worden. De kwalificatie van een bepaalde zaak als roerend dan wel onroerend geschiedt aan de hand van de lex rei sitae, het recht van de plaats van ligging. Het is het Engelse recht dat bepaalt waar een zaak gelegen is.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst alleen de vererving (succession) van de betreffende deelnalatenschap. Op de afwikkeling (administration) wordt hierna apart ingegaan.
10.9.1.1.1 Toepasselijk recht op de vakantiewoning in Engeland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven onroerende zaken volgens de lex rei sitae, de wet van de plaats van ligging. Dit houdt in dat op de in Engeland gelegen vakantiewoning Engels erfrecht moet worden toegepast. Bovendien betekent dit dat op de eventueel in Nederland aanwezige onroerende za(a)k(en) Nederlands erfrecht van toepassing is. Nationaliteit, woonplaats en gewone verblijfplaats van de erflater spelen hierin dus geen rol.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Engeland mag het testament ook in Engelse vorm zijn opgemaakt, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van onroerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de betreffende onroerende zaak.
In casu is derhalve Engels recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de vakantiewoning in Engeland en Nederlands recht op de bepalingen die zien op de eventueel in Nederland aanwezige onroerende za(a)k(en).
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de onroerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van ligging, dus Nederlands recht voor de eventueel aanwezige onroerende za(a)k(en) in Nederland en Engels recht voor de vakantiewoning in Engeland.
Overigens zij opgemerkt dat het Engelse internationaal erfrecht een eventuele terugverwijzing door het recht van de plaats van ligging aanvaardt. Deze situatie doet zich echter niet voor nu – zoals hierna zal blijken – zich bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze ook volgens Nederlands internationaal erfrecht (art. 21 ErfVo), waarnaar het Engelse internationaal erfrecht met betrekking tot eventueel in Nederland aanwezige onroerende zaken verwijst, Nederlands recht op de vererving van de in Nederland gelegen onroerende zaken – zelfs op de vererving van de gehele nalatenschap – moet worden toegepast.
Een eventueel in Nederland uitgebrachte keuze voor Engels recht wordt door het Engelse internationaal erfrecht als terugverwijzing aanvaard.
10.9.1.1.2 Toepasselijk recht op de bankrekening in Engeland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven roerende zaken volgens de wet van het land van erflaters laatste domicile. Dit begrip mag niet worden verward met het begrip ‘woonplaats’ in de betekenis van de rechtssystemen van continentaal Europa, noch met het begrip ‘nationaliteit’. Volgens het Engelse gewoonterecht is de feitelijke verblijfsplaats van een persoon minder belangrijk; doorslaggevend is daarentegen de verbondenheid met het rechtsstelsel. Iemands domicile is daar waar hij zijn permanent home heeft. Bij geboorte wordt een domicile of origin verkregen, gelijk aan het domicile van vader. Een meerderjarige vestigt een domicile of choice, welke in de plaats treedt van zijn domicile of origin, wanneer hij een nieuwe gewone verblijfplaats (in een ander land) verkrijgt en bovendien het voornemen heeft daar voor altijd of ten minste voor onbepaalde tijd te blijven. Tot die tijd duurt het domicile of origin voort. Wordt een domicile of choice opgegeven dan herleeft het domicile of origin.
In dit systeem heeft ieder mens een domicile en kan een ieder ook slechts één domicile hebben.
Minderjarigen en mensen met een geestelijke stoornis hebben een afhankelijk domicile: een zogenaamd domicile of dependency. Het domicile van een minderjarige volgt dat van vader of, indien deze is overleden, dat van moeder. Leven vader en moeder gescheiden dan wordt het domicile van de ouder gevolgd bij wie het kind woont. Mensen met een geestelijke stoornis behouden in de regel het domicile dat zij hadden bij het intreden van de stoornis.
Ervan uitgaande dat in de onderhavige situatie niet alleen erflaters laatste gewone verblijfplaats, maar ook zijn laatste domicile in Nederland is, houdt dit in dat op de bankrekening in Engeland, evenals op eventueel in Nederland aanwezige roerende zaken, Nederlands erfrecht moet worden toegepast.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van roerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de roerende zaken.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de bankrekening in Engeland, evenals op de bepalingen die zien op de eventueel in Nederland aanwezige roerende zaken.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de roerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van erflaters laatste domicile. Nederlands recht is dus in casu van toepassing op zowel de bankrekening in Engeland als eventuele roerende zaken in Nederland.
Overigens zij opgemerkt dat het Engelse internationaal erfrecht een eventuele terugverwijzing door het recht van erflaters laatste domicile aanvaardt. Deze situatie doet zich echter niet voor nu – zoals hierna zal blijken – bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze ook volgens Nederlands internationaal erfrecht (art. 21 ErfVo), waarnaar het Engelse internationaal erfrecht met betrekking tot de roerende zaken verwijst, Nederlands recht op de vererving van de roerende zaken – zelfs op de vererving van de gehele nalatenschap – moet worden toegepast. Een eventueel in Nederland uitgebrachte keuze voor Engels recht wordt door het Engelse internationaal erfrecht als terugverwijzing aanvaard.
10.9.1.1.3 Afwikkeling (administration)
Engeland kent geen saisine-regel. Het vermogen van de erflater gaat niet van rechtswege over op de erfgenamen, maar de erfopvolging loopt via een personal representative. Deze tussenpersoon kan ofwel een door de erflater bij testament benoemde executor zijn, ofwel – indien een dergelijke benoeming ontbreekt – een door de rechter aangewezen administrator. Beiden hebben de taak de boedel te vereffenen en een eventueel overschot uit te keren aan de erfgenamen. Zowel een executor als een administrator behoeft voor de uitvoering van zijn taak een rechterlijke machtiging (grant) en staat zo onder rechterlijk toezicht.
Naar Engels recht is het de taak van iedere staat waar vermogen wordt nagelaten een personal representative te benoemen. De afwikkeling is vervolgens onderworpen aan de lex fori, dat wil zeggen het recht van de rechter die de personal representative heeft benoemd. Zo ontstaat een systeem van meerdere deelafwikkelingen, die ieder volgens ander recht dient plaats te vinden. De afwikkeling in het land van erflaters laatste domicile wordt principal administration genoemd, die in de overige landen ancillary administration.
In de onderhavige situatie, waarin erflaters laatste domicile in Nederland gelegen was, zou in Nederland de principal administration naar Nederlands recht moeten plaatsvinden. De erfgenamen behoeven voor de afwikkeling van de in Engeland gelegen vakantiewoning en (het saldo van) de Engelse bankrekening een Engelse grant. Op basis van deze rechterlijke machtiging vindt in Engeland een ancillary administration plaats. Op deze deelafwikkeling is Engels recht als lex fori van toepassing.
10.9.1.2 Nederlands internationaal privaatrecht (Erfrechtverordening)
De Europese Erfrechtverordening hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Europese regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op de onroerende en dat op de roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
10.9.1.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, worden de vererving en de afwikkeling van zijn gehele nalatenschap – dus ten aanzien van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had.
Art. 21 lid 1 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt: ‘Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is op de erfopvolging in haar geheel het recht van de staat van toepassing, waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had.’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Nederlands erfrecht van toepassing. Bij wijze van uitzondering kan echter van het voorgaande worden afgeweken ten gunste van toepassing van het recht van een ander land, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band met dat andere land bezit. Deze uitzondering zal zich echter niet snel voordoen (zie onderdeel 10.3.4.3).
Men dient er bij dit alles op bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats ook onder de Europese Erfrechtverordening een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover nader onderdeel 10.3.2 en 10.2.3).
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het (schriftelijke) testament valt binnen het toepassingsbereik van de Europese Erfrechtverordening. Lidstaten die tevens partij zijn bij het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, zoals Nederland, zullen echter op de formele geldigheid van het testament de regels van het verdrag blijven toepassen.
In het onderhavige geval zal het testament onder de werking van zowel het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 als art. 27 van de verordening in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Engeland mag het testament ook in de vorm worden opgemaakt die is toegestaan volgens Engels Erfrecht, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor een uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van het Haags Testamentsvormenverdrag onderdeel 10.3.6.2.
De toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van het testament dienen te worden beoordeeld naar het recht dat op de erfopvolging van toepassing zou zijn geweest, indien de erflater zou zijn overleden op de dag waarop het testament is gemaakt. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als het deel dat ziet op de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen. Zonder rechtskeuze zal hierop het recht van het land waar de erflater op het moment van testeren zijn gewone verblijfplaats had van toepassing zijn.
Bij wijze van uitzondering kan hiervan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van testeren een kennelijk nauwere band bezit met een ander land. Overigens is het de testateur ook toegestaan (enkel) ten aanzien van de toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van zijn testament een rechtskeuze voor zijn nationale wet uit te brengen.
Voor het overige wordt de erfopvolging beheerst door het recht dat daarop ook zonder testament van toepassing zou zijn. In casu is dat derhalve Nederlands recht, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had (art. 21 ErfVo).
Ook nu weer geldt dat hiervan bij wijze van uitzondering kan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band bezit met een ander land.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een (schriftelijk) testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient in Nederland derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan worden de vererving en de afwikkeling van de nalatenschap ten aanzien van zowel de Nederlandse als de in Engeland gelegen boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie, waarin de erflater op het tijdstip van overlijden (enkel) de Nederlandse nationaliteit had, is een keuze voor Nederlands recht in ieder geval geldig. Daarnaast zou een keuze voor het recht van ieder ander land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze geldig zijn.
Art. 22 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt:
‘1. Een persoon kan als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst, het recht van de staat kiezen, waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezit. Een persoon die meer dan een nationaliteit bezit, kan het recht kiezen van een van de staten waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze de nationaliteit bezit.
2. De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gedaan in een verklaring in de vorm van een uiterste wilsbeschikking of blijkt duidelijk uit de bewoordingen van die beschikking.
3. De materiële geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt bepaald door het gekozen recht.
4. Elke wijziging of herroeping van de rechtskeuze moet voldoen aan de vormvoorschriften voor de wijziging of de intrekking van een uiterste wilsbeschikking.’
10.9.1.2.2 Aanknopingsovermacht
Nu naar Engels internationaal erfrecht op de in Engeland gelegen vakantiewoning Engels erfrecht van toepassing is, terwijl volgens Nederlands internationaal erfrecht de gehele nalatenschap (behoudens rechtskeuze) naar Nederlands recht vererft, ontstaat een situatie van aanknopingsovermacht. Aangezien bij de afwikkeling van de vakantiewoning de medewerking van Engelse autoriteiten nodig zal zijn, welke autoriteiten gebonden zijn aan hun eigen regels van internationaal erfrecht, kan het Engelse internationaal erfrecht zich ten koste van het Nederlandse doorzetten.
De verkrijging op basis van de door het Engelse internationaal erfrecht aangewezen regels wordt in Nederland als geldig erkend. Voor de benadeelde gerechtigde bestaat echter de mogelijkheid ter gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap in Nederland verrekening van het ondervonden nadeel te vorderen (zie onderdeel 10.3.9).
10.9.2 Nederlander met vermogen en gewone verblijfplaats/domicile in Engeland
10.9.2.1 Engels internationaal privaatrecht
Het Engelse internationaal erfrecht hanteert het splitsingsstelsel. Dit betekent dat Engeland aparte erfrechtelijke verwijzingsregels kent voor roerende en onroerende zaken. Gevolg is dat meerdere deelnalatenschappen kunnen ontstaan, die ieder volgens ander recht vererven en afgewikkeld dienen te worden. De kwalificatie van een bepaalde zaak als roerend dan wel onroerend geschiedt aan de hand van de lex rei sitae, het recht van de plaats van ligging. Het is het Engelse recht dat bepaalt waar een zaak gelegen is.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst alleen de vererving (succession) van de betreffende deelnalatenschap. Op de afwikkeling (administration) wordt hierna apart ingegaan.
10.9.2.1.1 Toepasselijk recht op de woning in Engeland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven onroerende zaken volgens de lex rei sitae, de wet van de plaats van ligging. Dit houdt in dat op de in Engeland gelegen woning Engels erfrecht moet worden toegepast. Bovendien betekent dit dat op de eventueel in Nederland aanwezige onroerende za(a)k(en) Nederlands erfrecht van toepassing is. Nationaliteit, woonplaats en gewone verblijfplaats van de erflater spelen hierin dus geen rol.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat. Ook een testament in Engelse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Engeland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Engeland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van onroerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de betreffende onroerende zaak.
In casu is derhalve Engels recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de woning in Engeland en Nederlands recht op de bepalingen die zien op de eventueel in Nederland aanwezige onroerende za(a)k(en).
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de onroerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van ligging, dus Nederlands recht voor de eventueel aanwezige onroerende za(a)k(en) in Nederland en Engels recht voor de woning in Engeland.
Het Engelse internationaal erfrecht accepteert echter een eventuele terugverwijzing door het recht van de plaats van ligging. Deze situatie kan zich in het onderhavige geval voordoen. Zoals hierna zal blijken, wordt de vererving van de gehele nalatenschap, dus ook de vererving van de eventueel in Nederland aanwezige onroerende za(a)k(en), volgens Nederlands internationaal erfrecht (behoudens rechtskeuze) beheerst door Engels recht. De Nederlandse wet van ligging, waarnaar het Engelse internationaal erfrecht met betrekking tot in Nederland gelegen onroerende zaken verwijst, verwijst in een dergelijk geval derhalve terug op Engels recht, welke terugverwijzing het Engelse recht aanneemt. Dit heeft tot gevolg dat bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze ook naar Engels internationaal erfrecht de vererving van de in Nederland gelegen onroerende za(a)k(en) uiteindelijk door Engels recht wordt beheerst.
10.9.2.1.2 Toepasselijk recht op de bankrekening in Engeland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven roerende zaken volgens de wet van het land van erflaters laatste domicile. Dit begrip mag niet worden verward met het begrip ‘woonplaats’ in de betekenis van de rechtssystemen van continentaal Europa, noch met het begrip ‘nationaliteit’. Volgens het Engelse gewoonterecht is de feitelijke verblijfsplaats van een persoon minder belangrijk; doorslaggevend is daarentegen de verbondenheid met het rechtsstelsel. Iemands domicile is daar waar hij zijn permanent home heeft. Bij geboorte wordt een domicile of origin verkregen, gelijk aan het domicile van vader. Een meerderjarige vestigt een domicile of choice, welke in de plaats treedt van zijn domicile of origin, wanneer hij een nieuwe gewone verblijfplaats (in een ander land) verkrijgt en bovendien het voornemen heeft daar voor altijd of ten minste voor onbepaalde tijd te blijven. Tot die tijd duurt het domicile of origin voort. Wordt een domicile of choice opgegeven dan herleeft het domicle of origin.
In dit systeem heeft ieder mens een domicile en kan een ieder ook slechts één domicile hebben.
Minderjarigen en mensen met een geestelijke stoornis hebben een afhankelijk domicile: een zogenaamd domicile of dependency. Het domicile van een minderjarige volgt dat van vader of, indien deze is overleden, dat van moeder. Leven vader en moeder gescheiden dan wordt het domicile van de ouder gevolgd bij wie het kind woont. Mensen met een geestelijke stoornis behouden in de regel het domicile dat zij hadden bij het intreden van de stoornis.
Ervan uitgaande dat in de onderhavige situatie niet alleen erflaters laatste gewone verblijfplaats, maar ook zijn laatste domicile in Engeland is, houdt dit in dat op de bankrekening in Engeland, evenals op eventueel in Nederland aanwezige roerende zaken, Engels erfrecht moet worden toegepast.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat. Ook een testament in Engelse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Engeland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Engeland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van roerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de roerende zaken.
In casu is derhalve Engels recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de bankrekening in Engeland, evenals op de bepalingen die zien op de eventueel in Nederland aanwezige roerende zaken.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de roerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van erflaters laatste domicile. Engels recht is dus in casu van toepassing op zowel de bankrekening in Engeland als eventuele roerende zaken in Nederland.
Overigens zij opgemerkt dat het Engelse internationaal erfrecht een eventuele terugverwijzing door het recht van erflaters laatste domicile aanvaardt. Van een terugverwijzing kan in het onderhavige geval echter geen sprake zijn, nu slechts Engels recht als toepasselijk wordt aangewezen.
10.9.2.1.3 Afwikkeling (administration)
Engeland kent geen saisine-regel. Het vermogen van de erflater gaat niet van rechtswege over op de erfgenamen, maar de erfopvolging loopt via een personal representative. Deze tussenpersoon kan ofwel een door de erflater bij testament benoemde executor zijn, ofwel – indien een dergelijke benoeming ontbreekt – een door de rechter aangewezen administrator. Beiden hebben de taak de boedel te vereffenen en een eventueel overschot uit te keren aan de erfgenamen. Zowel een executor als een administrator behoeft voor de uitvoering van zijn taak een rechterlijke machtiging (grant) en staat zo onder rechterlijk toezicht.
Naar Engels recht is het de taak van iedere staat waar vermogen wordt nagelaten een personal representative te benoemen. De afwikkeling is vervolgens onderworpen aan de lex fori, dat wil zeggen het recht van de rechter die de personal representative heeft benoemd. Zo ontstaat een systeem van meerdere deelafwikkelingen, die ieder volgens ander recht dient plaats te vinden. De afwikkeling in het land van erflaters laatste domicile wordt principal administration genoemd, die in de overige landen ancillary administration.
In de onderhavige situatie, waarin erflaters laatste domicile in Engeland gelegen was, vindt in Engeland de principal administration plaats. De Engelse personal representative zal afwikkelen volgens de Engelse lex fori. In Nederland zou een ancillary administration naar Nederlands recht moeten plaatsvinden.
De vraag of de Engelse personal representative, nu er in Nederland geen ancillary administration in Engelse zin zal plaatsvinden, zich op basis van zijn Engelse grant ook over de eventueel in Nederland aanwezige boedelbestanddelen zou mogen ontfermen, is naar Engels recht omstreden.
10.9.2.2 Nederlands internationaal privaatrecht (Erfrechtverordening)
De Europese Erfrechtverordening hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Europese regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op de onroerende en dat op de roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
10.9.2.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, worden de vererving en de afwikkeling van zijn gehele nalatenschap – dus ten aanzien van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had.
Art. 21 lid 1 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt: ‘Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is op de erfopvolging in haar geheel het recht van de staat van toepassing, waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had.’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Engels erfrecht van toepassing. Bij wijze van uitzondering kan echter van het voorgaande worden afgeweken ten gunste van toepassing van het recht van een ander land, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band met dat andere land bezit. Deze uitzondering zal zich echter niet snel voordoen (zie onderdeel 10.3.4.3).
Men dient er bij dit alles op bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats ook onder de Europese Erfrechtverordening een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover nader onderdeel 10.3.2 en 10.2.3).
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het (schriftelijke) testament valt binnen het toepassingsbereik van de Europese Erfrechtverordening. Lidstaten die tevens partij zijn bij het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, zoals Nederland, zullen echter op de formele geldigheid van het testament de regels van het verdrag blijven toepassen.
In het onderhavige geval zal het testament onder de werking van zowel het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 als art. 27 van de verordening in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Engeland mag het testament ook in de vorm worden opgemaakt die is toegestaan volgens Engels erfrecht, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor een uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van het Haags Testamentsvormenverdrag onderdeel 10.3.6.2.
De toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van het testament dienen te worden beoordeeld naar het recht dat op de erfopvolging van toepassing zou zijn geweest, indien de erflater zou zijn overleden op de dag waarop het testament is gemaakt. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als het deel dat ziet op de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen. Zonder rechtskeuze zal hierop het recht van het land waar de erflater op het moment van testeren zijn gewone verblijfplaats had van toepassing zijn.
Bij wijze van uitzondering kan hiervan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van testeren een kennelijk nauwere band bezit met een ander land. Overigens is het de testateur ook toegestaan (enkel) ten aanzien van de toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van zijn testament een rechtskeuze voor zijn nationale wet uit te brengen.
Voor het overige wordt de erfopvolging beheerst door het recht dat daarop ook zonder testament van toepassing zou zijn. In casu is dat derhalve Engels recht, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had (art. 21 ErfVo).
Ook nu weer geldt dat hiervan bij wijze van uitzondering kan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band bezit met een ander land.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een (schriftelijk) testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient in Nederland derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan worden de vererving en de afwikkeling van de nalatenschap ten aanzien van zowel de Nederlandse als de in Engeland gelegen boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie, waarin de erflater op het tijdstip van overlijden (enkel) de Nederlandse nationaliteit had, is een keuze voor Nederlands recht in ieder geval geldig. Daarnaast zou een keuze voor het recht van ieder ander land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze geldig zijn.
Art. 22 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt:
‘1. Een persoon kan als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst, het recht van de staat kiezen, waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezit. Een persoon die meer dan een nationaliteit bezit, kan het recht kiezen van een van de staten waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze de nationaliteit bezit.
2. De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gedaan in een verklaring in de vorm van een uiterste wilsbeschikking of blijkt duidelijk uit de bewoordingen van die beschikking.
3. De materiële geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt bepaald door het gekozen recht.
4. Elke wijziging of herroeping van de rechtskeuze moet voldoen aan de vormvoorschriften voor de wijziging of de intrekking van een uiterste wilsbeschikking.’
10.9.2.2.2 Renvoi
Wanneer de erflater in Nederland een huis heeft dan is daar volgens Engels internationaal privaatrecht het Nederlandse erfrecht op van toepassing. Op grond van art. 34 ErfVo wordt een dergelijke terugverwijzing naar Nederland geaccepteerd waardoor de vererving van het Nederlandse huis wordt beheerst door het Nederlandse erfrecht. Deze terugverwijzing wordt echter niet geaccepteerd als de erflater een rechtskeuze voor Engels recht heeft uitgebracht. Daarbij dient men er op bedacht te zijn dat dit ook een impliciete rechtskeuze kan zijn.
Art. 34 Erfrechtverordening luidt:
‘1. In de gevallen waarin deze verordening de toepassing van het recht van een derde staat voorschrijft, wordt hieronder verstaan de in die staat geldende rechtsregels, daaronder begrepen de regels van het internationaal privaatrecht die voorzien in terugverwijzing naar:
a) het recht van een lidstaat, of
b) het recht van een andere derde staat die zijn eigen recht zou toepassen.
2. Terugverwijzing is uitgesloten in de gevallen bedoeld in ar. 21, lid 2, art. 22, art. 27, art. 28, onder b), en art.30.’
10.9.3 Engelsman met vermogen en gewone verblijfplaats/domicile in Nederland
10.9.3.1 Engels internationaal privaatrecht
Het Engelse internationaal erfrecht hanteert het splitsingsstelsel. Dit betekent dat Engeland aparte erfrechtelijke verwijzingsregels kent voor roerende en onroerende zaken. Gevolg is dat meerdere deelnalatenschappen kunnen ontstaan, die ieder volgens ander recht vererven en afgewikkeld dienen te worden. De kwalificatie van een bepaalde zaak als roerend dan wel onroerend geschiedt aan de hand van de lex rei sitae, het recht van de plaats van ligging. Het is het Engelse recht dat bepaalt waar een zaak gelegen is.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst alleen de vererving (succession) van de betreffende deelnalatenschap. Op de afwikkeling (administration) wordt hierna apart ingegaan.
10.9.3.1.1 Toepasselijk recht op de woning in Nederland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven onroerende zaken volgens de lex rei sitae, de wet van de plaats van ligging. Dit houdt in dat op de in Nederland gelegen woning Nederlands erfrecht moet worden toegepast. Bovendien betekent dit dat op de eventueel in Engeland aanwezige onroerende za(a)k(en) Engels erfrecht van toepassing is. Nationaliteit, woonplaats en gewone verblijfplaats van de erflater spelen hierin dus geen rol.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Engels recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Engelse nationaliteit bezat. Ook een testament in Nederlandse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van onroerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de betreffende onroerende zaak.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de woning in Nederland en Engels recht op de bepalingen die zien op de eventueel in Engeland aanwezige onroerende za(a)k(en).
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de onroerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van ligging, dus Engels recht voor de eventueel aanwezige onroerende za(a)k(en) in Engeland en Nederlands recht voor de woning in Nederland.
Overigens zij opgemerkt dat het Engelse internationaal erfrecht een eventuele terugverwijzing door het recht van de plaats van ligging aanvaardt. Deze situatie doet zich echter niet voor nu – zoals hierna zal blijken – bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze ook volgens Nederlands internationaal erfrecht, waarnaar het Engelse internationaal erfrecht met betrekking tot eventueel in Nederland aanwezige onroerende zaken verwijst, Nederlands recht op de vererving van de in Nederland gelegen onroerende zaken – zelfs op de vererving van de gehele nalatenschap – moet worden toegepast. Een eventueel in Nederland uitgebrachte keuze voor Engels recht wordt door het Engelse internationaal erfrecht als terugverwijzing aanvaard.
10.9.3.1.2 Toepasselijk recht op de bankrekening in Nederland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven roerende zaken volgens de wet van het land van erflaters laatste domicile. Dit begrip mag niet worden verward met het begrip ‘woonplaats’ in de betekenis van de rechtssystemen van continentaal Europa, noch met het begrip ‘nationaliteit’. Volgens het Engelse gewoonterecht is de feitelijke verblijfsplaats van een persoon minder belangrijk; doorslaggevend is daarentegen de verbondenheid met het rechtsstelsel. Iemands domicile is daar waar hij zijn permanent home heeft. Bij geboorte wordt een domicile of origin verkregen, gelijk aan het domicile van vader. Een meerderjarige vestigt een domicile of choice, welke in de plaats treedt van zijn domicile of origin, wanneer hij een nieuwe gewone verblijfplaats (in een ander land) verkrijgt en bovendien het voornemen heeft daar voor altijd of ten minste voor onbepaalde tijd te blijven. Tot die tijd duurt het domicile of origin voort. Wordt een domicile of choice opgegeven dan herleeft het domicle of origin.
In dit systeem heeft ieder mens een domicile en kan een ieder ook slechts één domicile hebben.
Minderjarigen en mensen met een geestelijke stoornis hebben een afhankelijk domicile: een zogenaamd domicile of dependency. Het domicile van een minderjarige volgt dat van vader of, indien deze is overleden, dat van moeder. Leven vader en moeder gescheiden dan wordt het domicile van de ouder gevolgd bij wie het kind woont. Mensen met een geestelijke stoornis behouden in de regel het domicile dat zij hadden bij het intreden van de stoornis.
Ervan uitgaande dat in de onderhavige situatie niet alleen erflaters laatste gewone verblijfplaats, maar ook zijn laatste domicile in Nederland is, houdt dit in dat op de bankrekening in Nederland, evenals op eventueel in Engeland aanwezige roerende zaken, Nederlands erfrecht moet worden toegepast.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Engels recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Engelse nationaliteit bezat. Ook een testament in Nederlandse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van roerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de roerende zaken.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de bankrekening in Nederland, evenals op de bepalingen die zien op de eventueel in Engeland aanwezige roerende zaken.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de roerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van erflaters laatste domicile. Nederlands recht is dus in casu van toepassing op zowel de bankrekening in Nederland als eventuele roerende zaken in Engeland.
Overigens zij opgemerkt dat het Engelse internationaal erfrecht een eventuele terugverwijzing door het recht van erflaters laatste domicile aanvaardt. Deze situatie doet zich echter niet voor nu – zoals hierna zal blijken – bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze ook volgens Nederlands internationaal erfrecht, waarnaar het Engelse internationaal erfrecht met betrekking tot de roerende zaken verwijst, Nederlands recht op de vererving van de roerende zaken – zelfs op de vererving van de gehele nalatenschap – moet worden toegepast.
Een eventueel in Nederland uitgebrachte keuze voor Engels recht wordt door het Engelse internationaal erfrecht als terugverwijzing aanvaard.
10.9.3.1.3 Afwikkeling (administration)
Engeland kent geen saisine-regel. Het vermogen van de erflater gaat niet van rechtswege over op de erfgenamen, maar de erfopvolging loopt via een personal representative. Deze tussenpersoon kan ofwel een door de erflater bij testament benoemde executor zijn, ofwel – indien een dergelijke benoeming ontbreekt – een door de rechter aangewezen administrator. Beiden hebben de taak de boedel te vereffenen en een eventueel overschot uit te keren aan de erfgenamen. Zowel een executor als een administrator behoeft voor de uitvoering van zijn taak een rechterlijke machtiging (grant) en staat zo onder rechterlijk toezicht.
Naar Engels recht is het de taak van iedere staat waar vermogen wordt nagelaten een personal representative te benoemen. De afwikkeling is vervolgens onderworpen aan de lex fori, dat wil zeggen het recht van de rechter die de personal representative heeft benoemd. Zo ontstaat een systeem van meerdere deelafwikkelingen, die ieder volgens ander recht dient plaats te vinden. De afwikkeling in het land van erflaters laatste domicile wordt principal administration genoemd, die in de overige landen ancillary administration.
In de onderhavige situatie, waarin erflaters laatste domicile in Nederland gelegen was, zou in Nederland de principal administration naar Nederlands recht moeten plaatsvinden. De erfgenamen behoeven voor de afwikkeling van de eventueel in Engeland aanwezige boedelbestanddelen een Engelse grant. Op basis van deze rechterlijke machtiging vindt in Engeland een ancillary administration plaats. Op deze deelafwikkeling is Engels recht als lex fori van toepassing.
10.9.3.2 Nederlands internationaal privaatrecht (Erfrechtverordening)
De Europese Erfrechtverordening hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Europese regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op de onroerende en dat op de roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
10.9.3.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, worden de vererving en de afwikkeling van zijn gehele nalatenschap – dus ten aanzien van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had.
Art. 21 lid 1 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt: ‘Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is op de erfopvolging in haar geheel het recht van de staat van toepassing, waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had.’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Nederlands erfrecht van toepassing. Bij wijze van uitzondering kan echter van het voorgaande worden afgeweken ten gunste van toepassing van het recht van een ander land, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band met dat andere land bezit. Deze uitzondering zal zich echter niet snel voordoen (zie onderdeel 10.3.4.3).
Men dient er bij dit alles op bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats ook onder de Europese Erfrechtverordening een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover nader onderdeel 10.3.2 en 10.2.3).
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het (schriftelijke) testament valt binnen het toepassingsbereik van de Europese Erfrechtverordening. Lidstaten die tevens partij zijn bij het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, zoals Nederland, zullen echter op de formele geldigheid van het testament de regels van het verdrag blijven toepassen.
In het onderhavige geval zal het testament onder de werking van zowel het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 als art. 27 van de verordening in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Engeland mag het testament ook in de vorm worden opgemaakt die is toegestaan volgens Engels Erfrecht, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor een uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van het Haags Testamentsvormenverdrag onderdeel 10.3.6.2.
De toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van het testament dienen te worden beoordeeld naar het recht dat op de erfopvolging van toepassing zou zijn geweest, indien de erflater zou zijn overleden op de dag waarop het testament is gemaakt. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als het deel dat ziet op de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen. Zonder rechtskeuze zal hierop het recht van het land waar de erflater op het moment van testeren zijn gewone verblijfplaats had van toepassing zijn.
Bij wijze van uitzondering kan hiervan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van testeren een kennelijk nauwere band bezit met een ander land. Overigens is het de testateur ook toegestaan (enkel) ten aanzien van de toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van zijn testament een rechtskeuze voor zijn nationale wet uit te brengen.
Voor het overige wordt de erfopvolging beheerst door het recht dat daarop ook zonder testament van toepassing zou zijn. In casu is dat derhalve Nederlands recht, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had (art. 21 ErfVo).
Ook nu weer geldt dat hiervan bij wijze van uitzondering kan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band bezit met een ander land.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een (schriftelijk) testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient in Nederland derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan worden de vererving en de afwikkeling van de nalatenschap ten aanzien van zowel de Nederlandse als de in Engeland gelegen boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie, waarin de erflater op het tijdstip van overlijden (enkel) de Britse ‘nationaliteit’ had, is een keuze voor Engels recht in ieder geval geldig. Daarnaast zou een keuze voor het recht van ieder ander land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze geldig zijn.
Art. 22 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt:
‘1. Een persoon kan als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst, het recht van de staat kiezen, waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezit. Een persoon die meer dan een nationaliteit bezit, kan het recht kiezen van een van de staten waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze de nationaliteit bezit.
2. De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gedaan in een verklaring in de vorm van een uiterste wilsbeschikking of blijkt duidelijk uit de bewoordingen van die beschikking.
3. De materiële geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt bepaald door het gekozen recht.
4. Elke wijziging of herroeping van de rechtskeuze moet voldoen aan de vormvoorschriften voor de wijziging of de intrekking van een uiterste wilsbeschikking.’
10.9.3.2.2 Aanknopingsovermacht
Nu naar Engels internationaal erfrecht op de eventueel in Engeland aanwezige onroerende za(a)k(en) Engels erfrecht van toepassing is, terwijl volgens Nederlands internationaal erfrecht de gehele nalatenschap (behoudens rechtskeuze) naar Nederlands recht vererft, ontstaat een situatie van aanknopingsovermacht. Aangezien bij de afwikkeling van de vakantiewoning de medewerking van Engelse autoriteiten nodig zal zijn, welke autoriteiten gebonden zijn aan hun eigen regels van internationaal erfrecht, kan het Engelse internationaal erfrecht zich ten koste van het Nederlandse doorzetten.
De verkrijging op basis van de door het Engelse internationaal erfrecht aangewezen regels wordt in Nederland als geldig erkend. Voor de benadeelde gerechtigde bestaat echter de mogelijkheid ter gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap in Nederland verrekening van het ondervonden nadeel te vorderen (zie onderdeel 10.3.9).
10.9.4 Engelsman met vermogen in Nederland en gewone verblijfplaats/domicile in Engeland
10.9.4.1 Engels internationaal privaatrecht
Het Engelse internationaal erfrecht hanteert het splitsingsstelsel. Dit betekent dat Engeland aparte erfrechtelijke verwijzingsregels kent voor roerende en onroerende zaken. Gevolg is dat meerdere deelnalatenschappen kunnen ontstaan, die ieder volgens ander recht vererven en afgewikkeld dienen te worden. De kwalificatie van een bepaalde zaak als roerend dan wel onroerend geschiedt aan de hand van de lex rei sitae, het recht van de plaats van ligging. Het is het Engelse recht dat bepaalt waar een zaak gelegen is.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst alleen de vererving (succession) van de betreffende deelnalatenschap. Op de afwikkeling (administration) wordt hierna apart ingegaan.
10.9.4.1.1 Toepasselijk recht op de vakantiewoning in Nederland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven onroerende zaken volgens de lex rei sitae, de wet van de plaats van ligging. Dit houdt in dat op de in Nederland gelegen vakantiewoning Nederlands erfrecht moet worden toegepast. Bovendien betekent dit dat op de eventueel in Engeland aanwezige onroerende za(a)k(en) Engels erfrecht van toepassing is. Nationaliteit, woonplaats en gewone verblijfplaats van de erflater spelen hierin dus geen rol.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Engels recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Engelse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Engeland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Engeland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Nederland mag het testament ook in Nederlandse vorm zijn opgemaakt, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van onroerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de betreffende onroerende zaak.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de vakantiewoning in Nederland en Engels recht op de bepalingen die zien op de eventueel in Engeland aanwezige onroerende za(a)k(en).
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de onroerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van ligging, dus Engels recht voor de eventueel aanwezige onroerende za(a)k(en) in Engeland en Nederlands recht voor de vakantiewoning in Nederland.
Het Engelse internationaal erfrecht accepteert echter een eventuele terugverwijzing door het recht van de plaats van ligging. Deze situatie doet zich in het onderhavige geval voor. Zoals hierna zal blijken, wordt de vererving van de gehele nalatenschap, dus ook de vererving van de in Nederland gelegen vakantiewoning, volgens Nederlands internationaal erfrecht (behoudens rechtskeuze) beheerst door Engels recht. De Nederlandse wet van ligging, waarnaar het Engelse internationaal erfrecht met betrekking tot de vakantiewoning verwijst, verwijst bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze derhalve terug op Engels recht, welke terugverwijzing het Engelse recht aanneemt. Dit heeft tot gevolg dat in een dergelijk geval ook naar Engels internationaal erfrecht de vererving van de in Nederland gelegen vakantiewoning uiteindelijk door Engels recht wordt beheerst.
10.9.4.1.2 Toepasselijk recht op de bankrekening in Nederland
Geen testament
Naar Engels internationaal erfrecht vererven roerende zaken volgens de wet van het land van erflaters laatste domicile. Dit begrip mag niet worden verward met het begrip ‘woonplaats’ in de betekenis van de rechtssystemen van continentaal Europa, noch met het begrip ‘nationaliteit’. Volgens het Engelse gewoonterecht is de feitelijke verblijfsplaats van een persoon minder belangrijk; doorslaggevend is daarentegen de verbondenheid met het rechtsstelsel. Iemands domicile is daar waar hij zijn permanent home heeft. Bij geboorte wordt een domicile of origin verkregen, gelijk aan het domicile van vader. Een meerderjarige vestigt een domicile of choice, welke in de plaats treedt van zijn domicile of origin, wanneer hij een nieuwe gewone verblijfplaats (in een ander land) verkrijgt en bovendien het voornemen heeft daar voor altijd of ten minste voor onbepaalde tijd te blijven. Tot die tijd duurt het domicile of origin voort. Wordt een domicile of choice opgegeven dan herleeft het domicile of origin.
In dit systeem heeft ieder mens een domicile en kan een ieder ook slechts één domicile hebben.
Minderjarigen en mensen met een geestelijke stoornis hebben een afhankelijk domicile: een zogenaamd domicile of dependency. Het domicile van een minderjarige volgt dat van vader of, indien deze is overleden, dat van moeder. Leven vader en moeder gescheiden dan wordt het domicile van de ouder gevolgd bij wie het kind woont. Mensen met een geestelijke stoornis behouden in de regel het domicile dat zij hadden bij het intreden van de stoornis.
Ervan uitgaande dat in de onderhavige situatie niet alleen erflaters laatste gewone verblijfplaats, maar ook zijn laatste domicile in Engeland is, houdt dit in dat op de bankrekening in Nederland, evenals op eventueel in Engeland aanwezige roerende zaken, Engels erfrecht moet worden toegepast.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Engeland is namelijk, deel uitmakend van het Verenigd Koninkrijk, een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Engels recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Engelse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Engeland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Engeland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van roerende zaken van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het testament, voor zover die ziet op de roerende zaken.
In casu is derhalve Engels recht van toepassing op de bepalingen uit het testament die zien op de bankrekening in Nederland, evenals op de bepalingen die zien op de eventueel in Engeland aanwezige roerende zaken.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Engels internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van dat deel van een testament dat ziet op de roerende zaken zal beoordeeld moeten worden aan de hand van de wet van erflaters laatste domicile. Engels recht is dus in casu van toepassing op zowel de bankrekening in Nederland als eventuele roerende zaken in Engeland.
Overigens zij opgemerkt dat het Engelse internationaal erfrecht een eventuele terugverwijzing door het recht van erflaters laatste domicile aanvaardt. Van een terugverwijzing kan in het onderhavige geval echter geen sprake zijn, nu slechts Engels recht als toepasselijk wordt aangewezen.
10.9.4.1.3 Afwikkeling (administration)
Engeland kent geen saisine-regel. Het vermogen van de erflater gaat niet van rechtswege over op de erfgenamen, maar de erfopvolging loopt via een personal representative. Deze tussenpersoon kan ofwel een door de erflater bij testament benoemde executor zijn, ofwel – indien een dergelijke benoeming ontbreekt – een door de rechter aangewezen administrator. Beiden hebben de taak de boedel te vereffenen en een eventueel overschot uit te keren aan de erfgenamen. Zowel een executor als een administrator behoeft voor de uitvoering van zijn taak een rechterlijke machtiging (grant) en staat zo onder rechterlijk toezicht.
Naar Engels recht is het de taak van iedere staat waar vermogen wordt nagelaten een personal representative te benoemen. De afwikkeling is vervolgens onderworpen aan de lex fori, dat wil zeggen het recht van de rechter die de personal representative heeft benoemd. Zo ontstaat een systeem van meerdere deelafwikkelingen, die ieder volgens ander recht dient plaats te vinden. De afwikkeling in het land van erflaters laatste domicile wordt principal administration genoemd, die in de overige landen ancillary administration.
In de onderhavige situatie, waarin erflaters laatste domicile in Engeland gelegen was, vindt in Engeland de principal administration plaats. De Engelse personal representative zal afwikkelen volgens de Engelse lex fori. In Nederland zou een ancillary administration naar Nederlands recht moeten plaatsvinden.
De vraag of de Engelse personal representative, nu er in Nederland geen ancillary administration in Engelse zin zal plaatsvinden, zich op basis van zijn Engelse grant ook over de in Nederland gelegen vakantiewoning en (het saldo van) de Nederlandse bankrekening zou mogen ontfermen, is naar Engels recht omstreden.
10.9.4.2 Nederlands internationaal privaatrecht (Erfrechtverordening)
De Europese Erfrechtverordening hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Europese regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op de onroerende en dat op de roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
10.9.4.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, worden de vererving en de afwikkeling van zijn gehele nalatenschap – dus ten aanzien van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had.
Art. 21 lid 1 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt: ‘Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is op de erfopvolging in haar geheel het recht van de staat van toepassing, waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn gewone verblijfplaats had.’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Engels erfrecht van toepassing. Bij wijze van uitzondering kan echter van het voorgaande worden afgeweken ten gunste van toepassing van het recht van een ander land, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band met dat andere land bezit. Deze uitzondering zal zich echter niet snel voordoen (zie onderdeel 10.3.4.3).
Men dient er bij dit alles op bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats ook onder de Europese Erfrechtverordening een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover nader onderdeel 10.3.2 en 10.2.3).
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het (schriftelijke) testament valt binnen het toepassingsbereik van de Europese Erfrechtverordening. Lidstaten die tevens partij zijn bij het Haags Testamentsvormenverdrag 1961, zoals Nederland, zullen echter op de formele geldigheid van het testament de regels van het verdrag blijven toepassen.
In het onderhavige geval zal het testament onder de werking van zowel het Haags Testamentsvormenverdrag 1961 als art. 27 van de verordening in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Engeland mag het testament ook in de vorm worden opgemaakt die is toegestaan volgens Engels Erfrecht, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor een uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van het Haags Testamentsvormenverdrag onderdeel 10.3.6.2.
De toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van het testament dienen te worden beoordeeld naar het recht dat op de erfopvolging van toepassing zou zijn geweest, indien de erflater zou zijn overleden op de dag waarop het testament is gemaakt. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de vakantiewoning en bankrekening in Engeland als het deel dat ziet op de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen. Zonder rechtskeuze zal hierop het recht van het land waar de erflater op het moment van testeren zijn gewone verblijfplaats had van toepassing zijn.
Bij wijze van uitzondering kan hiervan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van testeren een kennelijk nauwere band bezit met een ander land. Overigens is het de testateur ook toegestaan (enkel) ten aanzien van de toelaatbaarheid en de materiële geldigheid van zijn testament een rechtskeuze voor zijn nationale wet uit te brengen.
Voor het overige wordt de erfopvolging beheerst door het recht dat daarop ook zonder testament van toepassing zou zijn. In casu is dat derhalve Engels recht, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had (art. 21 ErfVo).
Ook nu weer geldt dat hiervan bij wijze van uitzondering kan worden afgeweken, indien blijkt dat de erflater op het moment van zijn overlijden een kennelijk nauwere band bezit met een ander land.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een (schriftelijk) testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient in Nederland derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag 1961. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan worden de vererving en de afwikkeling van de nalatenschap ten aanzien van zowel de Nederlandse als de in Engeland gelegen boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie, waarin de erflater op het tijdstip van overlijden (enkel) de Britse ‘nationaliteit’ had, is een keuze voor Engels recht in ieder geval geldig. Daarnaast zou een keuze voor het recht van ieder ander land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze geldig zijn.
Art. 22 van de verordening, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt:
‘1. Een persoon kan als het recht dat zijn erfopvolging in het geheel beheerst, het recht van de staat kiezen, waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze of op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezit. Een persoon die meer dan een nationaliteit bezit, kan het recht kiezen van een van de staten waarvan hij op het tijdstip van de rechtskeuze de nationaliteit bezit.
2. De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gedaan in een verklaring in de vorm van een uiterste wilsbeschikking of blijkt duidelijk uit de bewoordingen van die beschikking.
3. De materiële geldigheid van de handeling waarbij de rechtskeuze wordt gemaakt, wordt bepaald door het gekozen recht.
4. Elke wijziging of herroeping van de rechtskeuze moet voldoen aan de vormvoorschriften voor de wijziging of de intrekking van een uiterste wilsbeschikking.’
10.9.4.2.2 Renvoi
Wanneer de erflater in Nederland een huis heeft dan is daar volgens Engels internationaal privaatrecht het Nederlandse erfrecht op van toepassing. Op grond van art. 34 ErfVo wordt een dergelijke terugverwijzing naar Nederland geaccepteerd waardoor de vererving van het Nederlandse huis wordt beheerst door het Nederlandse erfrecht. Deze terugverwijzing wordt echter niet geaccepteerd als de erflater een rechtskeuze voor Engels recht heeft uitgebracht. Daarbij dient men er op bedacht te zijn dat dit ook een impliciete rechtskeuze kan zijn.
Art. 34 Erfrechtverordening luidt:
‘1. In de gevallen waarin deze verordening de toepassing van het recht van een derde staat voorschrijft, wordt hieronder verstaan de in die staat geldende rechtsregels, daaronder begrepen de regels van het internationaal privaatrecht die voorzien in terugverwijzing naar:
a) het recht van een lidstaat, of
b) het recht van een andere derde staat die zijn eigen recht zou toepassen.
2. Terugverwijzing is uitgesloten in de gevallen bedoeld in art. 21, lid 2, art. 22, art. 27, art. 28, onder b), en art. 30.’