De wijze waarop een internationale nalatenschap vererft en dient te worden afgewikkeld is niet alleen afhankelijk van het Nederlandse internationaal privaatrecht. Telkens zal ook moeten worden bezien welk recht dient te worden toegepast volgens het internationaal privaatrecht van het land waar zich nalatenschapsvermogen bevindt.
In dit onderdeel staat Spanje centraal. De Spaanse alsmede de hiervoor besproken Nederlandse regels van internationaal erfrecht worden uiteengezet aan de hand van enkele veel voorkomende praktijksituaties: de Nederlander met onroerend (vakantiehuis) en roerend (bankrekening) vermogen in Spanje en de Spanjaard met dergelijk vermogen in Nederland. Zowel de situatie zonder als met testament komt aan bod, waarbij voor de laatste situatie onderscheid wordt gemaakt tussen het geval waarin een (geldige) rechtskeuze is uitgebracht en het geval waarin deze ontbreekt.
10.11.1 Nederlander met vermogen in Spanje en gewone verblijfplaats in Nederland
10.11.1.1 Spaans internationaal privaatrecht
Het Spaanse internationaal erfrecht hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Spaanse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
In tegenstelling tot de regels van internationaal privaatrecht zijn de regels van materieel recht niet in heel Spanje gelijkluidend. Naast een nationale regeling in de Código Civil bestaan er op diverse deelgebieden van het recht, waaronder het erfrecht, per regio afwijkende bepalingen. Dit betekent dat waar hierna wordt geconcludeerd tot toepasselijkheid van Spaans recht, vervolgens aan de hand van de regels van interregionaal privaatrecht, neergelegd in de art. 13-16 CC, zal moeten worden bepaald welke materieelrechtelijke regeling – de nationale of een van de regionale – dient te worden toegepast.
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door zijn nationale recht, dat wil zeggen het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Art. 9, lid 1 en 8, van de Spaanse Código Civil, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt, voor zover hier van belang:
‘1. La ley personal correspondiente a las personas físicas es la determinada por su nacionalidad. Dicha ley regirá la capacidad y el estado civil, los derechos y deberes de familia y la sucesión por causa de muerte. (…)
8. La sucesión por causa de muerte se regirá por la ley nacional del causante en el momento de su fallecimiento, cualesquiera que sean la naturaleza de los bienes y el país donde se encuentren. (…)’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de in vakantiewoning en bankrekening in Spanje als de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Nederlands erfrecht van toepassing.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Spanje is namelijk een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Spanje mag het testament ook in Spaanse vorm zijn opgemaakt, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de nalatenschap van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de vakantiewoning en bankrekening in Spanje als het deel dat ziet op de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing, als recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Spaans internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van het gehele testament zal beoordeeld moeten worden aan de hand van het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat. Nederlands recht is dus in casu van toepassing op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Spanje als de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen.
Overigens zij opgemerkt dat het Spaanse internationaal privaatrecht, hoewel het renvoi in beginsel afwijst, een eventuele terugverwijzing door erflaters nationale wet naar Spaans recht aanvaardt. Dit is bepaald in art. 12, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘La remisión al derecho extranjero se entenderá hecha a su ley material, sin tener en cuenta el reenvío que sus normas de conflicto puedan hacer a otra ley que no sea la española.’ Een terugverwijzing naar Spaans recht wordt echter alleen gevolgd, indien hierdoor de eenheid van de nalatenschap niet wordt verbroken. In het onderhavige geval is van een terugverwijzing echter geen sprake, nu – zoals hierna zal blijken – bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze ook volgens Nederlands internationaal erfrecht Nederlands recht op de vererving van de gehele nalatenschap moet worden toegepast. Een eventueel in Nederland uitgebrachte keuze voor Spaans recht wordt door het Spaanse internationaal erfrecht als terugverwijzing aanvaard, mits de rechtskeuze betrekking heeft op de gehele nalatenschap.
Langstlevende echtgenoot
Een bijzonderheid doet zich in het Spaanse internationaal privaatrecht voor met betrekking tot de langstlevende echtgenoot. De rechten die op basis van de wet aan de langstlevende echtgenoot toekomen worden namelijk niet bepaald aan de hand van de erfwet, maar aan de hand van het toepasselijke huwelijksgevolgenrecht. Dit lijdt slechts uitzondering indien hierdoor afbreuk zou worden gedaan aan de aanspraken van de afstammelingen van de erflater op hun legitieme portie volgens de erfwet.
Een en ander vloeit voor uit art. 9, lid 8, volzin 3, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘Los derechos que por ministerio de la ley se atribuyan al cónyuge supérstite se regirán por la misma ley que regule los efectos del matrimonio, a salvo siempre las legítimas de los descendientes.’
Volgens Spaans internationaal privaatrecht wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van partijen op het moment van de huwelijkssluiting. Indien partijen geen gemeenschappelijke nationaliteit bezitten, is van toepassing het recht dat partijen daartoe voor hun huwelijk hebben aangewezen, mits gekozen is voor het recht van de nationaliteit of de gewone verblijfplaats van een van beiden. Ontbreekt ook een geldige rechtskeuze, dan wordt het huwelijksvermogensregime bepaald aan de hand van het recht van de plaats waar de echtgenoten onmiddellijk na de huwelijkssluiting hun eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gevestigd. Als ook deze regel geen uitkomst biedt, wordt in laatste instantie aangeknoopt bij het recht van de plaats waar het huwelijk is gesloten. Dit alles is bepaald in art. 9, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat – voor zover hier van belang – luidt: ‘Los efectos del matrimonio se regirán por la ley personal común de los cónyuges al tiempo de contraerlo; en defecto de esta ley, por la ley personal o de la residencia habitual de cualquiera de ellos, elegida por ambos en documento auténtico otorgado antes de la celebración del matrimonio; a falta de esta elección, por la ley de la residencia habitual común inmediatamente posterior a la celebración, y, a falta de dicha residencia, por la del lugar de celebración del matrimonio.’
10.11.1.2 Nederlands internationaal privaatrecht
Nederland kent het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Nederlandse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken. Wel moet worden onderscheiden tussen vererving en afwikkeling van een nalatenschap.
10.11.1.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had, aangezien hij tevens de nationaliteit van dat land bezat.
In het onderhavige geval wordt de vererving van zowel de in Nederland als de in Spanje gelegen boedelbestanddelen dan ook beheerst door Nederlands recht.
Men dient erop bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover onderdeel 10.2.3).
Testament zonder rechtskeuze
Evenals Spanje is ook Nederland partij bij het Haags Testamentsvormenverdrag, zodat de geldigheid van de vorm van het testament beoordeeld dient te worden aan de hand van dit verdrag.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Spanje mag het testament ook in Spaanse vorm zijn opgemaakt, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de Nederlandse als het deel dat ziet op de Spaanse boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had en waarvan hij tevens de nationaliteit bezat.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan wordt de vererving van zowel de Nederlandse als de Spaanse boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie, waarin de erflater op het tijdstip van overlijden de Nederlandse nationaliteit had en bovendien zijn laatste gewone verblijfplaats in Nederland was gelegen, is een keuze voor Nederlands recht in ieder geval geldig. Daarnaast zou ook een keuze voor het recht van het land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze alsmede een keuze voor het recht van het land waar de erflater op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze zijn gewone verblijfplaats had geldig zijn.
Het is ook mogelijk voor de vererving van een bepaald deel van de nalatenschap een (partiële) rechtskeuze te doen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de erflater ten aanzien van de vererving van de in Spanje aanwezige bankrekening en vakantiewoning Spaans recht aanwijst. Het aldus aangewezen recht beheerst dan de vererving van die boedelbestanddelen, voor zover het niet in strijd komt met de dwingende bepalingen – bijvoorbeeld bepalingen betreffende de legitieme – van het op de vererving van de rest van de nalatenschap toepasselijke recht.
Een dergelijke partiële rechtskeuze is mogelijk met betrekking tot zowel roerende als onroerende zaken. Ieder willekeurig rechtsstelsel mag worden aangewezen. Dwingende bepalingen van het overigens toepasselijke recht blijven echter in stand.
10.11.1.2.2 Afwikkeling
Aangezien erflaters laatste gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was, wordt de afwikkeling – dat wil zeggen de vereffening en verdeling – van de nalatenschap beheerst door Nederlands recht. Nederlands recht beheerst de afwikkeling van de gehele nalatenschap, dus ook de afwikkeling van (het saldo van) de bankrekening en de vakantiewoning in Spanje. Hetzelfde geldt voor de taak en bevoegdheden van een eventueel door de erflater aangewezen vereffenaar: ook deze worden in het onderhavige geval beheerst door Nederlands recht.
Een rechtskeuze van de erflater voor de afwikkeling van de nalatenschap is naar Nederlands internationaal erfrecht niet toegestaan. Wel kunnen de gezamenlijke deelgenoten voor de verdeling een ander recht dan het Nederlandse als toepasselijk aanwijzen. Bovendien moet bij de verdeling van de vakantiewoning en (het saldo van) de bankrekening in Spanje rekening worden gehouden met het Spaanse goederenrecht, als recht van de plaats van ligging.
Men dient erop bedacht te zijn dat de regels van Nederlands internationaal erfrecht met betrekking tot de afwikkeling van nalatenschappen eenzijdig zijn geformuleerd. Dit betekent dat op de afwikkeling van nalatenschappen niet steeds het recht van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater mag worden toegepast. Er is slechts bepaald dat Nederlands recht van toepassing is, indien erflaters laatste gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Welk recht van toepassing is wanneer dit niet het geval is, wordt (bewust) in het midden gelaten. Aangenomen wordt dat dan aansluiting moet worden gezocht bij de buitenlandse regels van internationaal privaatrecht van het land van erflaters laatste gewone verblijfplaats.
Nu zowel het Nederlandse (behoudens rechtskeuze) als het Spaanse internationaal erfrecht in het onderhavige geval Nederlands erfrecht van toepassing achten op de gehele nalatenschap, zal zich geen situatie van aanknopingsovermacht voordoen.
10.11.2 Nederlander met vermogen en gewone verblijfplaats in Spanje
10.11.2.1 Spaans internationaal privaatrecht
Het Spaanse internationaal erfrecht hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Spaanse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
In tegenstelling tot de regels van internationaal privaatrecht zijn de regels van materieel recht niet in heel Spanje gelijkluidend. Naast een nationale regeling in de Código Civil bestaan er op diverse deelgebieden van het recht, waaronder het erfrecht, per regio afwijkende bepalingen. Dit betekent dat waar hierna wordt geconcludeerd tot toepasselijkheid van Spaans recht, vervolgens aan de hand van de regels van interregionaal privaatrecht, neergelegd in de art. 13-16 CC, zal moeten worden bepaald welke materieelrechtelijke regeling – de nationale of een van de regionale – dient te worden toegepast.
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door zijn nationale recht, dat wil zeggen het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Art. 9, lid 1 en 8, van de Spaanse Código Civil, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt, voor zover hier van belang:
‘1. La ley personal correspondiente a las personas físicas es la determinada por su nacionalidad. Dicha ley regirá la capacidad y el estado civil, los derechos y deberes de familia y la sucesión por causa de muerte. (…)
8. La sucesión por causa de muerte se regirá por la ley nacional del causante en el momento de su fallecimiento, cualesquiera que sean la naturaleza de los bienes y el país donde se encuentren. (…)’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de woning en bankrekening in Spanje als de eventueel in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Nederlands erfrecht van toepassing.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Spanje is namelijk een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat. Ook een testament in Spaanse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Spanje had en ook zijn gewone verblijfplaats in Spanje gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de nalatenschap van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de woning en bankrekening in Spanje als het deel dat ziet op de eventueel in Nederland aanwezige boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing, als recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Spaans internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van het gehele testament zal beoordeeld moeten worden aan de hand van het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat. Nederlands recht is dus in casu van toepassing op zowel de woning en bankrekening in Spanje als de eventueel in Nederland aanwezige boedelbestanddelen.
Het Spaanse internationaal erfrecht, hoewel het renvoi in beginsel afwijst, accepteert echter een eventuele terugverwijzing door erflaters nationale wet naar Spaans recht, mits hierdoor de eenheid van de nalatenschap niet wordt verbroken. Deze situatie kan zich in het onderhavige geval voordoen. Zoals hierna zal blijken, wordt de vererving van de gehele nalatenschap volgens Nederlands internationaal erfrecht (behoudens rechtskeuze) beheerst door Spaans recht. Erflaters nationale Nederlandse wet, waarnaar het Spaanse internationaal erfrecht verwijst, verwijst bij het ontbreken van een (geldige) rechtskeuze derhalve terug op Spaans recht, welke terugverwijzing het Spaanse recht aanneemt. Dit heeft tot gevolg dat in een dergelijk geval ook naar Spaans internationaal erfrecht de gehele nalatenschap uiteindelijk door Spaans recht wordt beheerst.
Art. 12, lid 2, van de Spaanse Código Civil, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt: ‘La remisión al derecho extranjero se entenderá hecha a su ley material, sin tener en cuenta el reenvío que sus normas de conflicto puedan hacer a otra ley que no sea la española.’
Langstlevende echtgenoot
Een bijzonderheid doet zich in het Spaanse internationaal privaatrecht voor met betrekking tot de langstlevende echtgenoot. De rechten die op basis van de wet aan de langstlevende echtgenoot toekomen worden namelijk niet bepaald aan de hand van de erfwet, maar aan de hand van het toepasselijke huwelijksgevolgenrecht. Dit lijdt slechts uitzondering indien hierdoor afbreuk zou worden gedaan aan de aanspraken van de afstammelingen van de erflater op hun legitieme portie volgens de erfwet.
Een en ander vloeit voor uit art. 9, lid 8, volzin 3, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘Los derechos que por ministerio de la ley se atribuyan al cónyuge supérstite se regirán por la misma ley que regule los efectos del matrimonio, a salvo siempre las legítimas de los descendientes.’ Volgens Spaans internationaal privaatrecht wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van partijen op het moment van de huwelijkssluiting. Indien partijen geen gemeenschappelijke nationaliteit bezitten, is van toepassing het recht dat partijen daartoe voor hun huwelijk hebben aangewezen, mits gekozen is voor het recht van de nationaliteit of de gewone verblijfplaats van een van beiden. Ontbreekt ook een geldige rechtskeuze, dan wordt het huwelijksvermogensregime bepaald aan de hand van het recht van de plaats waar de echtgenoten onmiddellijk na de huwelijkssluiting hun eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gevestigd. Als ook deze regel geen uitkomst biedt, wordt in laatste instantie aangeknoopt bij het recht van de plaats waar het huwelijk is gesloten. Dit alles is bepaald in art. 9, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat – voor zover hier van belang – luidt: ‘Los efectos del matrimonio se regirán por la ley personal común de los cónyuges al tiempo de contraerlo; en defecto de esta ley, por la ley personal o de la residencia habitual de cualquiera de ellos, elegida por ambos en documento auténtico otorgado antes de la celebración del matrimonio; a falta de esta elección, por la ley de la residencia habitual común inmediatamente posterior a la celebración, y, a falta de dicha residencia, por la del lugar de celebración del matrimonio.’
10.11.2.2 Nederlands internationaal privaatrecht
Nederland kent het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Nederlandse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken. Wel moet worden onderscheiden tussen vererving en afwikkeling van een nalatenschap.
10.11.2.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – in casu beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had, zijnde Spanje, ervan uitgaande dat de erflater gedurende ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan zijn overlijden in Spanje zijn verblijfplaats had. Is dat niet het geval dan beheerst erflaters nationale wet de vererving van zijn nalatenschap.
Hierna wordt ervan uitgegaan dat de erflater meer dan vijf jaar in Spanje woonachtig was, zodat de vererving van zowel de in Nederland als de in Spanje gelegen boedelbestanddelen wordt beheerst door Spaans recht.
Men dient erop bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover onderdeel 10.2.3). Ook dienen gewone verblijfplaats en verblijfplaats uit elkaar gehouden te worden (zie hierover J.G. Knot, ‘Laatste (gewone) verblijfplaats als aanknopingsfactor in het internationaal erfrecht’, WPNR 6597 (2004), p. 875-881).
Testament zonder rechtskeuze
Evenals Spanje is ook Nederland partij bij het Haags Testamentsvormenverdrag, zodat de geldigheid van de vorm van het testament beoordeeld dient te worden aan de hand van dit verdrag.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Nederlands recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Nederlandse nationaliteit bezat. Ook een testament in Spaanse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Spanje had en ook zijn gewone verblijfplaats in Spanje gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de Nederlandse als het deel dat ziet op de Spaanse boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Spaans recht van toepassing, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had, terwijl hij al meer dan vijf jaar in Spanje woonachtig was.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan wordt de vererving van zowel de Nederlandse als de Spaanse boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie zijn zowel een keuze voor Nederlands recht, als recht waarvan de erflater op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezat, als een keuze voor Spaans recht, als recht van het land waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn laatste gewone verblijfplaats had, geldig. Daarnaast zou ook een keuze voor het recht van het land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze alsmede een keuze voor het recht van het land waar de erflater op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze zijn gewone verblijfplaats had geldig zijn.
Het is ook mogelijk voor de vererving van een bepaald deel van de nalatenschap een (partiële) rechtskeuze te doen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de erflater ten aanzien van de vererving van de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Nederlands recht aanwijst. Het aldus aangewezen recht beheerst dan de vererving van die boedelbestanddelen, voor zover het niet in strijd komt met de dwingende bepalingen – bijvoorbeeld bepalingen betreffende de legitieme – van het op de vererving van de rest van de nalatenschap toepasselijke recht.
Een dergelijke partiële rechtskeuze is mogelijk met betrekking tot zowel roerende als onroerende zaken. Ieder willekeurig rechtsstelsel mag worden aangewezen. Dwingende bepalingen van het overigens toepasselijke recht blijven echter in stand.
10.11.2.2.2 Afwikkeling
De regels van Nederlands internationaal erfrecht met betrekking tot de afwikkeling – dat wil zeggen de vereffening en verdeling – van nalatenschappen zijn eenzijdig geformuleerd. Dit houdt in dat nu erflaters laatste gewone verblijfplaats niet in Nederland was, door het Nederlands internationaal erfrecht (bewust) niet wordt geregeld welk recht de afwikkeling van de nalatenschap beheerst. Rechtsonzekerheid is het gevolg. Aangenomen wordt dat in dat geval aansluiting moet worden gezocht bij de buitenlandse regels van internationaal privaatrecht van het land van erflaters laatste gewone verblijfplaats.
Ook ten aanzien van de taak en bevoegdheden van een eventueel door de erflater aangewezen vereffenaar geldt dat in het midden wordt gelaten naar welk recht deze beoordeeld dienen te worden, indien erflaters laatste gewone verblijfplaats buiten Nederland lag. Wel is het zo dat de benoeming van een buitenlandse vereffenaar in beginsel in Nederland dient te worden erkend.
Aangezien het Nederlandse internationaal erfrecht (behoudens rechtskeuze) verwijst naar het Spaanse recht en het Spaanse internationaal erfrecht een dergelijke terugverwijzing aanvaardt, is het ontstaan van een situatie van aanknopingsovermacht uitgesloten.
10.11.3 Spanjaard met vermogen en gewone verblijfplaats in Nederland
10.11.3.1 Spaans internationaal privaatrecht
Het Spaanse internationaal erfrecht hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Spaanse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
In tegenstelling tot de regels van internationaal privaatrecht zijn de regels van materieel recht niet in heel Spanje gelijkluidend. Naast een nationale regeling in de Código Civil bestaan er op diverse deelgebieden van het recht, waaronder het erfrecht, per regio afwijkende bepalingen. Dit betekent dat waar hierna wordt geconcludeerd tot toepasselijkheid van Spaans recht, vervolgens aan de hand van de regels van interregionaal privaatrecht, neergelegd in de art. 13-16 CC, zal moeten worden bepaald welke materieelrechtelijke regeling – de nationale of een van de regionale – dient te worden toegepast.
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door zijn nationale recht, dat wil zeggen het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Art. 9, lid 1 en 8, van de Spaanse Código Civil, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt, voor zover hier van belang:
‘1. La ley personal correspondiente a las personas físicas es la determinada por su nacionalidad. Dicha ley regirá la capacidad y el estado civil, los derechos y deberes de familia y la sucesión por causa de muerte. (…)
8. La sucesión por causa de muerte se regirá por la ley nacional del causante en el momento de su fallecimiento, cualesquiera que sean la naturaleza de los bienes y el país donde se encuentren. (…)’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de woning en bankrekening in Nederland als de eventueel in Spanje aanwezige boedelbestanddelen Spaans erfrecht van toepassing.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Spanje is namelijk een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Spaans recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Spaanse nationaliteit bezat. Ook een testament in Nederlandse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de nalatenschap van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de woning en bankrekening in Nederland als het deel dat ziet op de eventueel in Spanje aanwezige boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Spaans recht van toepassing, als recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Spaans internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van het gehele testament zal beoordeeld moeten worden aan de hand van het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat. Spaans recht is dus in casu van toepassing op zowel de woning en bankrekening in Nederland als de eventueel in Spanje aanwezige boedelbestanddelen.
Overigens zij opgemerkt dat het Spaanse internationaal erfrecht, hoewel het renvoi in beginsel afwijst, een eventuele terugverwijzing door het recht van erflaters nationale wet naar Spaans recht aanvaardt. Dit is bepaald in art. 12, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘La remisión al derecho extranjero se entenderá hecha a su ley material, sin tener en cuenta el reenvío que sus normas de conflicto puedan hacer a otra ley que no sea la española.’ Een terugverwijzing naar Spaans recht wordt echter alleen gevolgd, indien hierdoor de eenheid van de nalatenschap niet wordt verbroken. Van een terugverwijzing kan in het onderhavige geval echter geen sprake zijn, nu slechts Spaans recht als toepasselijk wordt aangewezen.
Langstlevende echtgenoot
Een bijzonderheid doet zich in het Spaanse internationaal privaatrecht voor met betrekking tot de langstlevende echtgenoot. De rechten die op basis van de wet aan de langstlevende echtgenoot toekomen worden namelijk niet bepaald aan de hand van de erfwet, maar aan de hand van het toepasselijke huwelijksgevolgenrecht. Dit lijdt slechts uitzondering indien hierdoor afbreuk zou worden gedaan aan de aanspraken van de afstammelingen van de erflater op hun legitieme portie volgens de erfwet.
Een en ander vloeit voor uit art. 9, lid 8, volzin 3, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘Los derechos que por ministerio de la ley se atribuyan al cónyuge supérstite se regirán por la misma ley que regule los efectos del matrimonio, a salvo siempre las legítimas de los descendientes.’
Volgens Spaans internationaal privaatrecht wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van partijen op het moment van de huwelijkssluiting. Indien partijen geen gemeenschappelijke nationaliteit bezitten, is van toepassing het recht dat partijen daartoe voor hun huwelijk hebben aangewezen, mits gekozen is voor het recht van de nationaliteit of de gewone verblijfplaats van een van beiden. Ontbreekt ook een geldige rechtskeuze, dan wordt het huwelijksvermogensregime bepaald aan de hand van het recht van de plaats waar de echtgenoten onmiddellijk na de huwelijkssluiting hun eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gevestigd. Als ook deze regel geen uitkomst biedt, wordt in laatste instantie aangeknoopt bij het recht van de plaats waar het huwelijk is gesloten. Dit alles is bepaald in art. 9, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat – voor zover hier van belang – luidt: ‘Los efectos del matrimonio se regirán por la ley personal común de los cónyuges al tiempo de contraerlo; en defecto de esta ley, por la ley personal o de la residencia habitual de cualquiera de ellos, elegida por ambos en documento auténtico otorgado antes de la celebración del matrimonio; a falta de esta elección, por la ley de la residencia habitual común inmediatamente posterior a la celebración, y, a falta de dicha residencia, por la del lugar de celebración del matrimonio.’
10.11.3.2 Nederlands internationaal privaatrecht
Nederland kent het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Nederlandse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken. Wel moet worden onderscheiden tussen vererving en afwikkeling van een nalatenschap.
10.11.3.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – in casu beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had, zijnde Nederland, ervan uitgaande dat de erflater gedurende ten minste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan zijn overlijden in Nederland zijn verblijfplaats had. Is dat niet het geval dan beheerst erflaters nationale wet de vererving van zijn nalatenschap.
Hierna wordt ervan uitgegaan dat de erflater meer dan vijf jaar in Nederland woonachtig was, zodat de vererving van zowel de in Nederland als de in Spanje gelegen boedelbestanddelen wordt beheerst door Nederlands recht.
Men dient erop bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover onderdeel 10.2.3). Ook dienen gewone verblijfplaats en verblijfplaats uit elkaar gehouden te worden (zie hierover J.G. Knot, ‘Laatste (gewone) verblijfplaats als aanknopingsfactor in het internationaal erfrecht’, WPNR 6597 (2004), p. 875-881).
Testament zonder rechtskeuze
Evenals Spanje is ook Nederland partij bij het Haags Testamentsvormenverdrag, zodat de geldigheid van de vorm van het testament beoordeeld dient te worden aan de hand van dit verdrag.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Spaans recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Spaanse nationaliteit bezat. Ook een testament in Nederlandse vorm is geldig, aangezien de erflater zijn woonplaats in Nederland had en ook zijn gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de Nederlandse als het deel dat ziet op de Spaanse boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Nederlands recht van toepassing, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had, terwijl hij al meer dan vijf jaar in Nederland woonachtig was.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan wordt de vererving van zowel de Nederlandse als de Spaanse boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie zijn zowel een keuze voor Spaans recht, als recht waarvan de erflater op het tijdstip van overlijden de nationaliteit bezat, als een keuze voor Nederlands recht, als recht van het land waar de erflater op het tijdstip van overlijden zijn laatste gewone verblijfplaats had, geldig. Daarnaast zou ook een keuze voor het recht van het land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze alsmede een keuze voor het recht van het land waar de erflater op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze zijn gewone verblijfplaats had geldig zijn.
Het is ook mogelijk voor de vererving van een bepaald deel van de nalatenschap een (partiële) rechtskeuze te doen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de erflater ten aanzien van de vererving van de in Spanje aanwezige boedelbestanddelen Spaans recht aanwijst. Het aldus aangewezen recht beheerst dan de vererving van die boedelbestanddelen, voor zover het niet in strijd komt met de dwingende bepalingen – bijvoorbeeld bepalingen betreffende de legitieme – van het op de vererving van de rest van de nalatenschap toepasselijke recht.
Een dergelijke partiële rechtskeuze is mogelijk met betrekking tot zowel roerende als onroerende zaken. Ieder willekeurig rechtsstelsel mag worden aangewezen. Dwingende bepalingen van het overigens toepasselijke recht blijven echter in stand.
10.11.3.2.2 Afwikkeling
Aangezien erflaters laatste gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was, wordt de afwikkeling – dat wil zeggen de vereffening en verdeling – van de nalatenschap beheerst door Nederlands recht. Nederlands recht beheerst de afwikkeling van de gehele nalatenschap, dus ook de afwikkeling van de boedelbestanddelen in Spanje. Hetzelfde geldt voor de taak en bevoegdheden van een eventueel door de erflater aangewezen vereffenaar: ook deze worden in het onderhavige geval beheerst door Nederlands recht.
Een rechtskeuze van de erflater voor de afwikkeling van de nalatenschap is naar Nederlands internationaal erfrecht niet toegestaan. Wel kunnen de gezamenlijke deelgenoten voor de verdeling een ander recht dan het Nederlandse als toepasselijk aanwijzen. Bovendien moet bij de verdeling van de boedelbestanddelen in Spanje rekening worden gehouden met het Spaanse goederenrecht, als recht van de plaats van ligging.
Men dient erop bedacht te zijn dat de regels van Nederlands internationaal erfrecht met betrekking tot de afwikkeling van nalatenschappen eenzijdig zijn geformuleerd. Dit betekent dat op de afwikkeling van nalatenschappen niet steeds het recht van de laatste gewone verblijfplaats van de erflater mag worden toegepast. Er is slechts bepaald dat Nederlands recht van toepassing is, indien erflaters laatste gewone verblijfplaats in Nederland gelegen was. Welk recht van toepassing is wanneer dit niet het geval is, wordt (bewust) in het midden gelaten. Aangenomen wordt dat dan aansluiting moet worden gezocht bij de buitenlandse regels van internationaal privaatrecht van het land van erflaters laatste gewone verblijfplaats.
10.11.3.2.3 Aanknopingsovermacht
Nu naar Spaans internationaal erfrecht op de gehele nalatenschap Spaans erfrecht van toepassing is, terwijl volgens Nederlands internationaal erfrecht de gehele nalatenschap (behoudens rechtskeuze) naar Nederlands recht vererft, ontstaat een situatie van aanknopingsovermacht. Aangezien bij de afwikkeling van de Spaanse boedelbestanddelen de medewerking van Spaanse autoriteiten nodig zal zijn, welke autoriteiten gebonden zijn aan hun eigen regels van internationaal erfrecht, kan het Spaanse internationaal erfrecht zich ten koste van het Nederlandse doorzetten.
De verkrijging op basis van de door het Spaanse internationaal erfrecht aangewezen regels wordt in Nederland als geldig erkend. Voor de benadeelde gerechtigde bestaat echter de mogelijkheid ter gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap in Nederland verrekening van het ondervonden nadeel te vorderen (zie onderdeel 10.3.9).
10.11.4 Spanjaard met vermogen in Nederland en gewone verblijfplaats in Spanje
10.11.4.1 Spaans internationaal privaatrecht
Het Spaanse internationaal erfrecht hanteert het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Spaanse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken.
Het als toepasselijk aangewezen recht beheerst zowel de vererving als de afwikkeling van de nalatenschap. Ook op dat punt behoeft derhalve geen onderscheid te worden gemaakt.
In tegenstelling tot de regels van internationaal privaatrecht zijn de regels van materieel recht niet in heel Spanje gelijkluidend. Naast een nationale regeling in de Código Civil bestaan er op diverse deelgebieden van het recht, waaronder het erfrecht, per regio afwijkende bepalingen. Dit betekent dat waar hierna wordt geconcludeerd tot toepasselijkheid van Spaans recht, vervolgens aan de hand van de regels van interregionaal privaatrecht, neergelegd in de art. 13-16 CC, zal moeten worden bepaald welke materieelrechtelijke regeling – de nationale of een van de regionale – dient te worden toegepast.
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door zijn nationale recht, dat wil zeggen het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Art. 9, lid 1 en 8, van de Spaanse Código Civil, waarop voorgaande regel is gestoeld, luidt, voor zover hier van belang:
‘1. La ley personal correspondiente a las personas físicas es la determinada por su nacionalidad. Dicha ley regirá la capacidad y el estado civil, los derechos y deberes de familia y la sucesión por causa de muerte. (…)
8. La sucesión por causa de muerte se regirá por la ley nacional del causante en el momento de su fallecimiento, cualesquiera que sean la naturaleza de los bienes y el país donde se encuentren. (…)’
In het onderhavige geval is dan ook op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Nederland als de in Spanje aanwezige boedelbestanddelen Spaans erfrecht van toepassing.
Testament zonder rechtskeuze
De geldigheid van de vorm van het testament dient beoordeeld te worden aan de hand van het Haags Testamentsvormenverdrag. Spanje is namelijk een van de verdragsluitende staten.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Spaans recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Spaanse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Spanje had en ook zijn gewone verblijfplaats in Spanje gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Nederland mag het testament ook in Nederlandse vorm zijn opgemaakt, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de nalatenschap van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de vakantiewoning en bankrekening in Nederland als het deel dat ziet op de in Spanje aanwezige boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Spaans recht van toepassing, als recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van het testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag.
Spaans internationaal erfrecht aanvaardt geen rechtskeuzebevoegdheid. Een in een testament opgenomen rechtskeuze zal als ongeldig worden gepasseerd en het toepasselijke recht zal op de hiervoor beschreven wijze worden bepaald. De inhoud van het gehele testament zal beoordeeld moeten worden aan de hand van het recht van het land waarvan de erflater op het moment van zijn overlijden de nationaliteit bezat. Spaans recht is dus in casu van toepassing op zowel de vakantiewoning en bankrekening in Nederland als de in Spanje aanwezige boedelbestanddelen.
Overigens zij opgemerkt dat het Spaanse internationaal erfrecht, hoewel het renvoi in beginsel afwijst, een eventuele terugverwijzing door het recht van erflaters nationale wet naar Spaans recht aanvaardt. Dit is bepaald in art. 12, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘La remisión al derecho extranjero se entenderá hecha a su ley material, sin tener en cuenta el reenvío que sus normas de conflicto puedan hacer a otra ley que no sea la española.’ Een terugverwijzing naar Spaans recht wordt echter alleen gevolgd, indien hierdoor de eenheid van de nalatenschap niet wordt verbroken.
Van een terugverwijzing kan in het onderhavige geval echter geen sprake zijn, nu slechts Spaans recht als toepasselijk wordt aangewezen.
Langstlevende echtgenoot
Een bijzonderheid doet zich in het Spaanse internationaal privaatrecht voor met betrekking tot de langstlevende echtgenoot. De rechten die op basis van de wet aan de langstlevende echtgenoot toekomen worden namelijk niet bepaald aan de hand van de erfwet, maar aan de hand van het toepasselijke huwelijksgevolgenrecht. Dit lijdt slechts uitzondering indien hierdoor afbreuk zou worden gedaan aan de aanspraken van de afstammelingen van de erflater op hun legitieme portie volgens de erfwet.
Een en ander vloeit voor uit art. 9, lid 8, volzin 3, van de Spaanse Código Civil, dat luidt: ‘Los derechos que por ministerio de la ley se atribuyan al cónyuge supérstite se regirán por la misma ley que regule los efectos del matrimonio, a salvo siempre las legítimas de los descendientes.’
Volgens Spaans internationaal privaatrecht wordt het huwelijksvermogensregime beheerst door het recht van de gemeenschappelijke nationaliteit van partijen op het moment van de huwelijkssluiting. Indien partijen geen gemeenschappelijke nationaliteit bezitten, is van toepassing het recht dat partijen daartoe voor hun huwelijk hebben aangewezen, mits gekozen is voor het recht van de nationaliteit of de gewone verblijfplaats van een van beiden. Ontbreekt ook een geldige rechtskeuze, dan wordt het huwelijksvermogensregime bepaald aan de hand van het recht van de plaats waar de echtgenoten onmiddellijk na de huwelijkssluiting hun eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben gevestigd. Als ook deze regel geen uitkomst biedt, wordt in laatste instantie aangeknoopt bij het recht van de plaats waar het huwelijk is gesloten. Dit alles is bepaald in art. 9, lid 2, van de Spaanse Código Civil, dat – voor zover hier van belang – luidt: ‘Los efectos del matrimonio se regirán por la ley personal común de los cónyuges al tiempo de contraerlo; en defecto de esta ley, por la ley personal o de la residencia habitual de cualquiera de ellos, elegida por ambos en documento auténtico otorgado antes de la celebración del matrimonio; a falta de esta elección, por la ley de la residencia habitual común inmediatamente posterior a la celebración, y, a falta de dicha residencia, por la del lugar de celebración del matrimonio.’
10.11.4.2 Nederlands internationaal privaatrecht
Nederland kent het eenheidsstelsel. Dit betekent dat in de Nederlandse regels van internationaal erfrecht geen onderscheid wordt gemaakt tussen het toepasselijke recht op onroerende en dat op roerende zaken. Wel moet worden onderscheiden tussen vererving en afwikkeling van een nalatenschap.
10.11.4.2.1 Vererving
Geen testament
Indien de erflater geen testament heeft opgemaakt en derhalve geen (geldige) rechtskeuze heeft uitgebracht, wordt de vererving van zijn gehele nalatenschap – dus de vererving van zowel de roerende als de onroerende zaken – beheerst door het recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had, aangezien hij tevens de nationaliteit van dat land bezat.
In het onderhavige geval wordt de vererving van zowel de in Nederland als de in Spanje gelegen boedelbestanddelen dan ook beheerst door Spaans recht.
Men dient erop bedacht te zijn dat het begrip gewone verblijfplaats een autonoom conflictenrechtelijk begrip is, dat moet worden onderscheiden van het internrechtelijke woonplaatsbegrip (zie hierover onderdeel 10.2.3).
Testament zonder rechtskeuze
Evenals Spanje is ook Nederland partij bij het Haags Testamentsvormenverdrag, zodat de geldigheid van de vorm van het testament beoordeeld dient te worden aan de hand van dit verdrag.
In het onderhavige geval zal het testament in ieder geval formeel geldig zijn als is voldaan aan de regels van Spaans recht, aangezien de testateur op het moment van overlijden de Spaanse nationaliteit bezat, zijn woonplaats in Spanje had en ook zijn gewone verblijfplaats in Spanje gelegen was. Met betrekking tot de vakantiewoning in Nederland mag het testament ook in Nederlandse vorm zijn opgemaakt, aangezien met betrekking tot onroerende zaken ook het voldoen aan de wet van de plaats van ligging formele geldigheid aan dat deel van het testament verschaft. Daarnaast is de vorm van het testament geldig als het voldoet aan het recht van de nationaliteit, de woonplaats of de gewone verblijfplaats van de erflater op het moment van beschikken of aan het recht van de plaats waar de erflater het testament heeft opgemaakt.
Zie voor uitgebreidere bespreking van de ruimhartige geldigheidsregels van dit verdrag onderdeel 10.3.6.2. Men dient bedacht te zijn op eventueel door verdragsstaten gemaakte voorbehouden.
De materiële geldigheid van het testament – dat wil zeggen de inhoud van het testament – dient te worden beoordeeld naar de erfwet: het recht dat (ook zonder testament) op de vererving van toepassing is. Dit recht beheerst de inhoud van het gehele testament, zowel het deel dat ziet op de Nederlandse als het deel dat ziet op de Spaanse boedelbestanddelen.
In casu is derhalve Spaans recht van toepassing, als recht van het land waar de erflater zijn laatste gewone verblijfplaats had en waarvan hij tevens de nationaliteit bezat.
Testament met rechtskeuze
Aan de regels voor het bepalen van de formele geldigheid van een testament verandert niets door het daarin opnemen van een rechtskeuze. Deze dient derhalve te worden beoordeeld aan de hand van de hiervoor beschreven regels van het Haags Testamentsvormenverdrag. Datzelfde geldt voor de vorm van de rechtskeuze, aangezien deze moet worden uitgedrukt in een verklaring die wat vorm betreft voldoet aan de vereisten voor uiterste wilsbeschikkingen.
Zijn het testament en de rechtskeuze geldig, dan wordt de vererving van zowel de Nederlandse als de Spaanse boedelbestanddelen beheerst door het gekozen recht. In de onderhavige situatie, waarin de erflater op het tijdstip van overlijden de Spaanse nationaliteit had en bovendien zijn laatste gewone verblijfplaats in Spanje was gelegen, is een keuze voor Spaans recht in ieder geval geldig. Daarnaast zou ook een keuze voor het recht van het land waarvan de erflater de nationaliteit bezat op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze alsmede een keuze voor het recht van het land waar de erflater op het moment van het uitbrengen van de rechtskeuze zijn gewone verblijfplaats had geldig zijn.
Het is ook mogelijk voor de vererving van een bepaald deel van de nalatenschap een (partiële) rechtskeuze te doen. Denkbaar is bijvoorbeeld dat de erflater ten aanzien van de vererving van de in Nederland aanwezige boedelbestanddelen Nederlands recht aanwijst. Het aldus aangewezen recht beheerst dan de vererving van die boedelbestanddelen, voor zover het niet in strijd komt met de dwingende bepalingen – bijvoorbeeld bepalingen betreffende de legitieme – van het op de vererving van de rest van de nalatenschap toepasselijke recht.
Een dergelijke partiële rechtskeuze is mogelijk met betrekking tot zowel roerende als onroerende zaken. Ieder willekeurig rechtsstelsel mag worden aangewezen. Dwingende bepalingen van het overigens toepasselijke recht blijven echter in stand.
10.11.4.2.2 Afwikkeling
De regels van Nederlands internationaal erfrecht met betrekking tot de afwikkeling – dat wil zeggen de vereffening en verdeling – van nalatenschappen zijn eenzijdig geformuleerd. Dit houdt in dat nu erflaters laatste gewone verblijfplaats niet in Nederland was, door het Nederlands internationaal erfrecht (bewust) niet wordt geregeld welk recht de afwikkeling van de nalatenschap beheerst. Rechtsonzekerheid is het gevolg. Aangenomen wordt dat in dat geval aansluiting moet worden gezocht bij de buitenlandse regels van internationaal privaatrecht van het land van erflaters laatste gewone verblijfplaats.
Ook ten aanzien van de taak en bevoegdheden van een eventueel door de erflater aangewezen vereffenaar geldt dat in het midden wordt gelaten naar welk recht deze beoordeeld dienen te worden, indien erflaters laatste gewone verblijfplaats buiten Nederland lag. Wel is het zo dat de benoeming van een buitenlandse vereffenaar in beginsel in Nederland dient te worden erkend.
10.11.4.2.3 Aanknopingsovermacht
Nu zowel het Nederlandse (behoudens rechtskeuze) als het Spaanse internationaal erfrecht in het onderhavige geval Spaans recht van toepassing achten op de gehele nalatenschap, zal zich geen situatie van aanknopingsovermacht voordoen.
Dit is anders indien in Nederland een rechtskeuze voor bijvoorbeeld Nederlands recht wordt uitgebracht. Aangezien bij de afwikkeling van de Spaanse boedelbestanddelen de medewerking van Spaanse autoriteiten nodig zal zijn, welke autoriteiten gebonden zijn aan hun eigen regels van internationaal erfrecht, kan het Spaanse internationaal erfrecht zich ten koste van het Nederlandse doorzetten.
De verkrijging op basis van de door het Spaanse internationaal erfrecht aangewezen regels wordt in Nederland als geldig erkend. Voor de benadeelde gerechtigde bestaat echter de mogelijkheid ter gelegenheid van de vereffening van de nalatenschap in Nederland verrekening van het ondervonden nadeel te vorderen (zie onderdeel 10.3.9).