6.7.1 Inleiding
Dit onderdeel gaat in op de andere wettelijke rechten uit afdeling 4.3.2. De term ‘andere’ is bedoeld om aan te duiden dat deze rechten naast de legitieme portie (onderdeel 6.8) bestaan. Oorspronkelijk zouden zij een plaats in de wet krijgen na de regeling van de legitieme portie. Na een lange parlementaire geschiedenis zijn ze echter in titel 3 terechtgekomen; de titel over het erfrecht bij versterf van de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en van de kinderen alsmede andere wettelijke rechten.
De andere wettelijke rechten zijn van dwingendrechtelijke aard. Art. 1:121 lid 3 en 9.4.2.177 (Vruchtgebruiklegaat en verzorgingsvruchtgebruik). Ook wanneer een langstlevende echtgenoot is begunstigd bij uiterste wil (door bijvoorbeeld een vruchtgebruiklegaat), is het mogelijk gebruik te maken van de andere wettelijke rechten van art. 4:29 en 4:30.
6.7.1.1 Relevantie van de andere wettelijke rechten voor de behandelaar
De andere wettelijke rechten zijn niet alleen van belang in het geval een betrokkene daadwerkelijk een beroep op zo’n recht heeft gedaan. Soms is de behandelaar namelijk verplicht om inlichtingen te verschaffen aan degenen die aanspraak kunnen maken op een ander wettelijk recht. Ook kan de behandelaar gehouden zijn om erfgenamen te informeren dat een beroep op deze rechten mogelijk is (6.7.1.4). Bij de boedelafwikkeling zal hij dan ook moeten onderzoeken of wellicht andere wettelijke rechten, als bedoeld in afdeling 4.3.2 spelen en wat hiervan de consequenties zijn.
In het hiernavolgende (6.7.2 e.v.) wordt per ander wettelijk recht voor zover relevant het volgende behandeld:
• wie is rechthebbende;