In het nieuwe erfrecht hebben de kantonrechter en de rechter(-commissaris) een heel aantal nieuwe taken toebedeeld gekregen, voornamelijk in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap.
In het oorspronkelijke wetsvoorstel werd steeds gesproken van ‘de boedelrechter’. Bij het eerste gedeelte van de Invoeringswet Nieuw BW is evenwel besloten de boedelrechter niet in te voeren (MvT, 16 593, nr. 3, onder punt 3). Dat heeft ertoe geleid dat bij het derde gedeelte van de invoeringswetgeving, betreffende het nieuwe erfrecht, de boedelrechter bijkans overal werd vervangen door de kantonrechter. De hierna volgende opsomming van taken en bevoegdheden is gerangschikt naar artikel.
Tegen sommige beschikkingen is geen andere voorziening dan cassatie in het belang der wet mogelijk (art. 676a Rv). Dit is in de laatste kolom weergegeven.
Opgemerkt moet worden dat deze opsomming van taken en bevoegdheden losstaat van de taken en bevoegdheden die de rechter in het algemeen heeft, bijvoorbeeld op grond van het BW of het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.