6.17.1 Testamentaire last
Een testamentaire last is een uiterste wilsbeschikking waarin de erflater aan de gezamenlijke erfgenamen of aan een of meer bepaalde erfgenamen of legatarissen een verplichting oplegt, die niet bestaat in de uitvoering van een legaat (art. 4:130 lid 1). Een last kan daarom nooit tevens een legaat zijn en een legaat kan nooit tevens een last inhouden: een lastbevoordeelde heeft geen vorderingsrecht tegen degene die de last moet uitvoeren, een legataris juist wel.
Hierover wordt wel anders gedacht (vgl. R.E. Brinkman, ‘Het onderscheid tussen een legaat en een last. Ofwel: de ware aard van de last’, WPNR 7249 (2019), met reactie van J.W.A. Biemans, WPNR 7255 (2019) en naschrift van Brinkman in hetzelfde nummer), maar dat is geen heersende leer en steunt niet op de wet. Iets anders is dat legaten soms met last worden aangeduid, vooral onder oud erfrecht. Zo bijvoorbeeld de last op de erfgenamen om aan een goed doel € 1000,- uit te keren. Door uitleg kan men tot de conclusie komen dat weliswaar het woord ‘last’ is gebruikt, maar men een vorderingsrecht heeft willen toekennen en de bepaling dus een legaat inhoudt.
6.17.2 Positie lastbezwaarde
Doordat de wetgever heeft bepaald dat sprake is van een verkrijging onder een ontbindende voorwaarde (art. 4:131 lid 1), zijn op de rechtsverhouding tussen de met de last bezwaarde erfgenaam of legataris enerzijds en degene die bij vervallenverklaring subsidiair opkomt, de regels van vruchtgebruik van overeenkomstige toepassing (art. 4:138 lid 2).
6.17.3 Uitvoering last
Wie er tot de uitvoering van de last verplicht is, hangt van de uiterste wilsbeschikking af. Een testamentaire last kan worden opgelegd aan de gezamenlijke erfgenamen, aan een of meer erfgenamen, aan legatarissen of aan een executeur. In dit laatste geval rust de last ook op de gezamenlijke erfgenamen, tenzij uit haar aard of uit de uiterste wil iets anders voortvloeit (art. 4:130 leden 1 en 2).
6.17.4 Aard der verplichting
Het zal doorgaans om immateriële verplichtingen gaan, bijvoorbeeld de verplichting om op Allerheiligen een mis te laten lezen of de verplichting om dieren te verzorgen. Maar het kan ook gaan om de verplichting om geld of goederen te geven. Zie art. 4:130 lid 3.
6.17.5 Last overstijgt saldo nalatenschap
Art. 4:120 is van overeenkomstige toepassing op een last die strekt tot een uitgave van geld of van een goed uit de nalatenschap; deze wordt tegelijk met een legaat en in gelijke mate verminderd (art. 4:130 lid 3).
Dat betekent dat lasten slechts ten laste van de nalatenschap worden voldaan, indien alle schulden van de nalatenschap daaruit ten volle kunnen worden voldaan. Voor zover de nalatenschap niet toereikend is om de lasten te voldoen uit de erfdelen van de erfgenamen op wie zij rusten, worden zij verminderd (lid 2).
Hiermee heeft de wetgever een voorrangsregel gegeven: door de vermindering, nemen de overige schuldeisers rang voor de lastbevoordeelden.
6.17.6 Gevolg niet-nakoming last
Een erfgenaam of legataris op wie een testamentaire last rust, verkrijgt zijn recht onder de ontbindende voorwaarde dat het wegens niet-uitvoering van de last wordt vervallen verklaard door de rechter (art. 4:131 lid 1). Op dat moment vervalt zonder terugwerkende kracht het erfgenaamschap of het legaat aan de erfgenaam of legataris.
6.17.7 Wie mag vervallenverklaring bij de rechter verzoeken?
Elke onmiddellijk belanghebbende bij de vervallenverklaring kan de rechter verzoeken de making vervallen te verklaren (art. 4:131 lid 2). Onder onmiddellijk belanghebbende valt niet de lastbevoordeelde. Daaronder vallen wel degenen die bij vervallenverklaring van de making van de met de last bezwaarde erfgenaam of legataris, het erfdeel of het legaat verkrijgen.
6.17.8 Gevolgen vervallenverklaring
Is een last aan een bepaalde persoon als erfgenaam of legataris opgelegd en is hij niet erfgenaam of legataris geworden of is zijn recht vervallen, dan rust de hem opgelegde verplichting, tenzij uit haar aard of uit de uiterste wil iets anders voortvloeit, op degenen aan wie zijn erfdeel toevalt of die met het hem gemaakte legaat waren belast (art. 4:132). Een erfgenaam die met zijn gehele vermogen jegens schuldeisers van de erflater en legatarissen aansprakelijk was, blijft jegens hen na de vervallenverklaring van zijn recht tot voldoening gehouden, onverminderd zijn recht van verhaal op degenen aan wie het door hem geërfde opkomt (art. 4:131 lid 3).
6.17.9 Last onder voorwaarde
Stel, aan een making zijn moeilijk vervulbare lasten verbonden. Bijvoorbeeld een museum krijgt een niet bijzonder interessante collectie kunstvoorwerpen met de verplichting die ten toon te stellen. Wat moet de erfgenaam of legataris worden geadviseerd? In dit geval had de notaris die een dergelijke uiterste wilsbeschikking heeft opgesteld natuurlijk de erflater ervan moeten doordringen dat musea dergelijke voorwaarden wel eens niet zouden willen accepteren. Beter is in zo’n geval dat de testateur voor het opstellen van de uiterste wil bij het betreffende museum informeert hoe men daarmee om gaat. De kans bestaat natuurlijk dat een dergelijke making wordt verworpen. Mogelijk is echter ook dat de making wordt aanvaard en dat de erfgenaam of de legataris de rechter op de voet van art. 4:134 verzoekt de verbintenissen uit het legaat te wijzigen of geheel of gedeeltelijk op te heffen:
a. op grond van na het overlijden van de erflater ingetreden omstandigheden welke van dien aard zijn dat de ongewijzigde instandhouding van de last uit een oogpunt van de daarbij betrokken persoonlijke en maatschappelijke belangen ongerechtvaardigd zou zijn;
b. op grond dat de last door inkorting of vermindering van de last, of van de making waaraan hij is verbonden, bezwaarlijk of onmogelijk uitvoerbaar is geworden;
c. in geval de last ingevolge art. 4:132 op een ander is komen te rusten dan degenen aan wie hij bij de uiterste wilsbeschikking is opgelegd.