14.3.1 Grondslagen voor de heffing van Frans successierecht
Met heffing van Frans successierecht moet rekening worden gehouden in de navolgende situaties:
– De erflater woonde in Frankrijk op het moment van zijn overlijden. In dat geval is zijn gehele nalatenschap, waar ter wereld ook gelegen, onderworpen aan de heffing van het Franse successierecht.
– De erflater woonde in Nederland op het moment van zijn overlijden maar bezat vermogen gelegen in Frankrijk. Alsdan is Frans successierecht verschuldigd over het in Frankrijk gelegen vermogen.
– De erflater woonde in Nederland en had geen vermogen in Frankrijk, maar de erfgenaam of legataris was woonachtig in Frankrijk op het moment van openvallen van de nalatenschap. Woonde de erfgenaam/legataris van de voorafgaande tien jaren meer dan zes jaren in Frankrijk dan is door de betreffende erfgenaam/legataris Frans successierecht verschuldigd over al hetgeen hij uit de nalatenschap verkrijgt.
14.3.2 Definiëring Frans vermogen
Het vermogen dat vanuit Frans perspectief wordt gezien als Frans vermogen voor de heffing van Frans successierecht bestaat uit:
– roerende zaken gelegen in Frankrijk;
– onroerende zaken gelegen in Frankrijk, en rechten daarop;
– vorderingen op in Frankrijk woonachtige of in Frankrijk gevestigde (rechts)personen;
– aandelen in Franse vennootschappen;
– aandelen in niet-Franse vennootschappen wanneer het actief van deze vennootschappen Franse goederen omvat die voor meer dan 50% bestaan uit in Frankrijk gelegen onroerende zaken of rechten daarop; Frans successierecht wordt geheven over het percentage van het vermogen dat bestaat uit Franse onroerende zaken of rechten daarop (buiten beschouwing blijven de onroerende zaken in Frankrijk (en rechten daarop) die door de rechtspersoon zelf worden gebruikt in het kader van zijn eigen industriële, commerciële of agrarische bedrijfsvoering);
– onroerende zaken en rechten daarop, eigendom van een rechtspersoon waarvan de erflater al dan niet tezamen met naaste familieleden meer dan 50% van de aandelen hield; Frans successierecht wordt geheven over het percentage van het vermogen van de rechtspersoon dat bestaat uit Franse onroerende zaken of rechten daarop (buiten beschouwing blijven de onroerende zaken in Frankrijk (en rechten daarop) die door de rechtspersoon zelf worden gebruikt in het kader van zijn eigen industriële, commerciële of agrarische bedrijfsvoering).
14.3.3 Vermogen waarvan de erflater het vruchtgebruik had
De Code General des Impôts (CGI) bevat in art. 751 een met art. 10 SW 1956 vergelijkbare fictiebepaling. Heeft de erflater het vruchtgebruik van een goed waarvan een erfgenaam of legataris de bloot eigendom heeft, dan zal de betreffende erfgenaam of legataris bij het overlijden van de vruchtgebruiker voor de volle waarde van het betreffende goed worden aangeslagen, tenzij hij de bloot eigendom had verkregen door een reguliere schenking van de erflater waarbij deze zich het vruchtgebruik voorbehield én er vanaf het moment van schenking tot het overlijden van erflater meer dan drie maanden zijn verstreken. Ook wanneer het vruchtgebruik/bloot eigendom is ontstaan door een verkrijging krachtens erfrecht is er geen successierecht verschuldigd bij het latere overlijden van de vruchtgebruiker.
De volgende aandachtspunten zijn daarbij van belang.
In art. 10 SW 1956 is de kring van bloot eigenaren die zijn onderworpen aan de fictiebepaling beperkt tot familieleden tot en met de vierde graad en echtgenoten; deze beperking komt in art. 751 CGI niet voor.
Art. 751 CGI is niet van toepassing wanneer de bloot eigendom door de vruchtgebruiker is geschonken terwijl art. 10 SW 1956 in die situatie juist wel van toepassing is.
Heeft de erflater het vruchtgebruik van een bepaald goed gekocht terwijl de erfgenaam tegelijkertijd de bloot eigendom van het betreffende goed kocht, dan is in Nederland art. 10 SW 1956 van toepassing en moet in Frankrijk er rekening mee worden gehouden dat art. 751 CGI van toepassing zal zijn bij overlijden van de vruchtgebruiker.
14.3.4 Waardering
De diverse vermogensbestanddelen worden als volgt gewaardeerd:
– Roerende zaken: uitgangspunt waarde in het economisch verkeer.
– Onroerende zaken: de vrije verkoopwaarde. Op deze waarde mag 20% in mindering worden gebracht wanneer de onroerende zaak het hoofdverblijf van de erflater vormde en hij daarin woonde samen met zijn echtgenoot (of PACS-partner) en/of minderjarige kinderen en/of meerderjarige gehandicapte kinderen.
– Inboedelgoederen (huisraad, meubels, e.a.): uitgangspunt 5% van de waarde van alle goederen van de erflater, tenzij er door de notaris een inventarisatie en taxatie is gemaakt.
– Juwelen en kunstvoorwerpen: indien deze goederen niet publiekelijk worden verkocht – in welk geval de verkoopopbrengst als waarde geldt – kan aangesloten worden bij de verzekeringswaarde of moet er een gespecificeerde taxatie worden opgemaakt.
– Beursgenoteerde aandelen: de gemiddelde koers in de 30 dagen voorafgaand aan het overlijden.
14.3.4.1 Waardering vruchtgebruik
Net als in Nederland wordt ook in Frankrijk de waarde van een vruchtgebruik vastgesteld aan de hand van een tabel en is deze waarde afhankelijk van de leeftijd van de vruchtgebruiker. Het verloop is als volgt:
Leeftijd van de vruchtgebruiker | Waarde vruchtgebruik | Waarde bloot eigendom |
---|---|---|
tot 20 jaar | 90% | 10% |
21 – 30 | 80% | 20% |
31 – 40 | 70% | 30% |
41 – 50 | 60% | 40% |
51 – 60 | 50% | 50% |
61 – 70 | 40% | 60% |
71 – 80 | 30% | 70% |
81 – 90 | 20% | 80% |
91 en ouder | 10% | 90% |
14.3.5 Vrijstellingen
Na te hebben vastgesteld welke waarde een erfgenaam/legataris aan Franse vermogensbestanddelen verkrijgt moet worden bepaald welke vrijstellingen eventueel van toepassing zijn.
14.3.5.1 Persoonlijke vrijstellingen
Een verkrijger betaalt successierecht over de Franse vermogensbestanddelen die door hem uit de nalatenschap zijn verkregen. Hierbij gelden de navolgende persoonlijke vrijstellingen:
Langstlevende echtgenoot:
– tot 22 augustus 2007: € 76.000,-;
– vanaf 22 augustus 2007: volledig vrijgesteld.
PACS-partner:
– tot 22 augustus 2007: € 57.000,-.
– vanaf 22 augustus 2007: volledig vrijgesteld.
Sinds einde 2009 kan een Nederlands geregistreerd partner een beroep doen op de vrijstelling die geldt voor een PACS-partner.
Een kind:
– tot 22 augustus 2007: € 50.000,-;
– 22 augustus – 31 december 2007: € 150.000,-;
– vanaf 1 januari 2008: € 151.950,-;
– vanaf 1 januari 2009: € 156.357,-;
– vanaf 1 januari 2010: € 156.974,-;
– vanaf 1 januari 2011 tot en met 17 augustus 2012: € 159.325,-;
– vanaf 18 augustus 2012: € 100.000,-.
(Bij vooroverlijden van een kind wordt de vrijstelling over diens afstammelingen verdeeld.)
Een (groot)ouder:
– tot 22 augustus 2007: € 50.000,-;
– 22 augustus – 31 december 2007: € 150.000,-;
– vanaf 1 januari 2008: € 151.950,-;
– vanaf 1 januari 2009: € 156.357,-;
– vanaf 1 januari 2010: € 156.974,-;
– vanaf 1 januari 2011 tot en met 17 augustus 2012: € 159.325,-;
– vanaf 18 augustus 2012: € 100.000,-.
Een broer of zus:
– tot 22 augustus 2007: € 5000,-;
– 22 augustus – 31 december 2007: € 15.000,-;
– vanaf 1 januari 2008: € 15.195,-;
– vanaf 1 januari 2009: € 15.636,-;
– vanaf 1 januari 2010: € 15.697,-;
– vanaf 1 januari 2011: € 15.932,-.
Er geldt voor een broer of zus een volledige vrijstelling indien wordt voldaan aan de navolgende voorwaarden:
a. de verkrijger is ouder dan 50 jaar of kan door ziekte niet in zijn eigen levensonderhoud voorzien, en
b. de verkrijger is op het moment van overlijden van de erflater ongehuwd, en
c. de verkrijger woonde in de vijf jaren voorafgaand aan het overlijden van de erflater met de erflater samen.
Een gehandicapte erfgenaam/legataris:
– tot 22 augustus 2007: € 50.000,-;
– 22 augustus – 31 december 2007: € 150.000,-;
– vanaf 1 januari 2008: € 151.950,-;
– vanaf 1 januari 2009: € 156.357,-;
– vanaf 1 januari 2010: € 156.974,-;
– vanaf 1 januari 2011: € 159.325,-.
(Deze vrijstelling komt bovenop een eventueel van toepassing zijnde vrijstelling omdat de verkrijger ascendent of descendent/broer of zus van de erflater is.)
Iedere neef of nicht (kind van broer of zus):
– tot 22 augustus 2007: € 0,-;
– 22 augustus – 31 december 2007: € 7500,-;
– vanaf 1 januari 2008: € 7598,-;
– vanaf 1 januari 2009: € 7818,-;
– vanaf 1 januari 2010: € 7849,-;
– vanaf 1 januari 2011: € 7967,-.
Iedere andere verkrijger:
– tot 31 december 2007: € 1500,-;
– vanaf 1 januari 2008: € 1520,-;
– vanaf 1 januari 2009: € 1564,-;
– vanaf 1 januari 2010: € 1570,-;
– vanaf 1 januari 2011: € 1594,-.
Voorheen werden bovengenoemde vrijstellingen jaarlijks gecorrigeerd voor de inflatie. Door de crisis van de afgelopen jaren is hierin verandering gekomen. Vanaf 1 januari 2011 werden de toen bestaande vrijstellingen bevroren en per 18 augustus 2012 is geregeld dat er geen jaarlijkse aanpassing aan de inflatie meer zal plaats vinden.
14.3.5.2 Algemene vrijstelling – regeling geldend tot 22 augustus 2007
Onder het tot 22 augustus 2007 geldende systeem bestond naast de persoonlijke vrijstellingen nog een algemene vrijstelling van € 50.000,-. Deze vrijstelling was uitsluitend van toepassing wanneer sprake was van vererving naar langstlevende echtgenoot en/of kinderen en/of (groot)ouders en werd over de verkrijgers verdeeld naar rato van hun rechten in de nalatenschap.
Een voorbeeld kan dit verduidelijken.
Stel dat de 62-jarige langstlevende echtgenoot tezamen met twee kinderen de nalatenschap erft. Volgens het Franse erfrecht kan de langstlevende echtgenoot kiezen voor:
– hetzij verkrijging van ¼ van de nalatenschap in volle eigendom;
– hetzij het vruchtgebruik van de gehele nalatenschap.
Wanneer de langstlevende echtgenoot kiest voor ¼ van de nalatenschap in volle eigendom dan wordt de algemene vrijstelling van € 50.000,- verdeeld als volgt:
– 25% van € 50.000,-, is € 12.500,- is voor de langstlevende;
– het restant, € 37.500,-, wordt verdeeld over de twee kinderen.
Kiest de langstlevende echtgenoot echter voor het vruchtgebruik van de nalatenschap – dat conform de hiervoor weergegeven tabel een waarde heeft van 40% – dan verkrijgt de langstlevende 40% van € 50.000,- is € 20.000,- als extra vrijstelling. Voor de kinderen resteert dan nog slechts een extra vrijstelling van € 30.000,-.
Het aan een erfgenaam toekomende deel van de algemene vrijstelling komt bovenop zijn persoonlijke vrijstelling.
Met ingang van 22 augustus 2007 is de algemene vrijstelling komen te vervallen.
14.3.5.3 Samenloop verkrijging uit nalatenschap en schenking
Men moet erop bedacht zijn dat bovengenoemde persoonlijke vrijstellingen bij het overlijden mogelijk niet kunnen worden gehanteerd. De vrijstelling kan namelijk ook worden gebruikt bij een schenking. Heeft een ouder binnen een bepaalde termijn voorafgaand aan het overlijden Frans vermogen aan een kind geschonken en daarbij gebruik gemaakt van de op dat moment geldende vrijstelling dan heeft dat kind geen recht meer op de vrijstelling ten tijde van het overlijden van de ouder,. De vrijstelling is immers reeds benut.
De in aanmerking te nemen termijn is:
– bij een overlijden vóór 31 juli 2011: zes jaar;
– bij een overlijden gelegen tussen 31 juli 2011 en 18 augustus 2012: tien jaar,
– bij een overlijden vanaf 18 augustus 2012: vijftien jaar.
In dit verband is van belang dat de hiervoor in 14.3.5.1 genoemde, tot 22 augustus 2007 geldende persoonlijke vrijstellingen ten bedrage van € 50.000,- tot 2005 € 46.000,- bedroegen. Dit betekent dat wanneer de schenking door de ouder aan het kind in 2004 plaatsvond en de ouder overlijdt in 2006, er nog € 4000,- resteert van de persoonlijke vrijstelling. Zou de ouder zijn overleden in 2009 dan resteerde nog € 116.357,- aan vrijstelling.
Wordt verkregen door een kleinkind dan moet rekening worden gehouden met een eventueel in het verleden door het kleinkind van de erflater ontvangen schenking. Voor schenkingen aan kleinkinderen geldt een vrijstelling van € 31.865,-. Ook hier geldt de hiervoor bedoelde termijn. Deze termijn is eveneens van toepassing op schenkingen gedaan aan andere verkrijgers, zoals (groot)ouders, broers en zusters, neven en nichten en derden.
Indien sprake is van samenloop van eerdere schenkingen en verkrijgingen uit de nalatenschap kan de berekening van het verschuldigde successierecht lastig zijn. Er dient niet alleen naar de reeds benutte vrijstelling te worden gekeken maar ook naar de reeds benutte tariefschijven. Een eenvoudig voorbeeld kan de problematiek verduidelijken.
In december 2007 schenkt de ouder Frans onroerend goed aan het kind met een waarde van € 200.000,-. Op dat moment bedroeg de vrijstelling voor het kind € 150.000,-. Er diende derhalve schenkingsrecht betaald te worden over een waarde van € 50.000,-. In 2007 was:
– de eerste € 7600,- belast tegen 5%;
– de daaropvolgende € 3800,- (het gedeelte tussen € 7600,- en € 11.400,-) tegen 10%,
– de daaropvolgende € 3600,- (het gedeelte tussen € 11.400,- en € 15.000,-) tegen 15%
– de daaropvolgende € 35.000,- (het gedeelte tussen € 15.000,- en € 50.000,-) tegen 20%.
Door het overlijden van de ouder in mei 2013 verkrijgt het kind additioneel voor een waarde van € 500.000,- aan Frans onroerend goed. De vrijstelling in 2013 bedraagt € 100.000,-. In 2007 is er al een vrijstelling van € 150.000,- benut. Er is geen ruimte meer voor een stuk vrijstelling in 2013. De volledige verkrijging uit de nalatenschap van € 500.000,- is onderworpen aan Frans successierecht.
In 2013 is:
– de eerste € 8072,- belast tegen 5%; in 2007 is deze tariefschijf al voor een gedeelte groot € 7600,- gebruikt, waardoor er nog € 472,- belast mag worden tegen 5%;
– de daaropvolgende € 4037,- belast tegen 10%; in 2007 is deze tariefschijf al voor een gedeelte groot € 3800,- gebruikt, waardoor er nog € 237,- belast mag worden tegen 10%;
– de daaropvolgende € 3823,- belast tegen 15%; in 2007 is deze tariefschijf al voor een gedeelte groot € 3600,- gebruikt, waardoor er nog € 223,- belast mag worden tegen 15%;
– de daaropvolgende € 536.392,- belast tegen 20%; in 2007 is deze tariefschijf al voor een gedeelte groot € 35.000,- gebruikt, waardoor er nog € 501.392,- belast mag worden tegen 20%.
Van een verkrijging van € 500.000,-, waarvan € 932,- belast wordt in lagere tariefschuiven, zal dan € 499.068,- belast zijn in de 20% tariefschijf.
14.3.6 Tarieven
Over de waarde die resteert nadat de vrijstellingen zijn toegepast, betaalt een verkrijger de navolgende successierechten. Hierbij wordt de systematiek van de tabel vermeld in art. 24 SW 1956 gehanteerd.
Ook voor de tariefschijven geldt dat deze sinds 1 januari 2011 niet meer zijn aangepast voor de inflatie en dat met ingang van 18 augustus 2012 wettelijk is geregeld dat dit ook niet meer jaarlijks zal gebeuren.
14.3.6.1 Kind, (achter)kleinkind, ouder en (over)grootouder
Tabel geldend vanaf 1 januari 2011:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 8072,- | 0,- | 5 |
8073,- | 12.109,- | 403,- | 10 |
12.110,- | 15.932,- | 807,- | 15 |
15.933,- | 552.324,- | 1380,- | 20 |
552.325,- | 902.838,- | 108.659,- | 30 |
902.839,- | 1.805.677,- | 213.813,- | 35 vanaf 31-7-2011:40 |
vanaf | 1.805.677,- | 574.949,- | 40 vanaf 31-7-2011:45 |
Tabel geldend vanaf 1 januari 2010:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 7953,- | 0,- | 5 |
7953,- | 11.930,- | 398,- | 10 |
11.930,- | 15.697,- | 795,- | 15 |
15.697,- | 544.173,- | 1360,- | 20 |
544.173,- | 889.514,- | 107.055,- | 30 |
889.514,- | 1.779.029,- | 210.657,- | 35 |
vanaf | 1.779.029,- | 521.987,- | 40 |
Tabel geldend vanaf 1 januari 2009:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 7922,- | 0,- | 5 |
7922,- | 11.883,- | 396,- | 10 |
11.883,- | 15.636,- | 792,- | 15 |
15.636,- | 542.036,- | 1355,- | 20 |
542.036,- | 886.020,- | 106.635,- | 30 |
886.020,- | 1.772.041,- | 209.830,- | 35 |
vanaf | 1.772.041,- | 519.937,- | 40 |
Tabel geldend vanaf 1 januari 2008:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 7699,- | 0,- | 5 |
7699,- | 11.548,- | 385,- | 10 |
11.548,- | 15.195,- | 770,- | 15 |
15.195,- | 526.760,- | 1317,- | 20 |
526.760,- | 861.050,- | 103.630,- | 30 |
861.050,- | 1.722.100,- | 203.917,- | 35 |
vanaf | 1.722.100,- | 505.285,- | 40 |
Tabel geldend tot en met 31 december 2007:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 7600,- | 0,- | 5 |
7600,- | 11.400,- | 380,- | 10 |
11.400,- | 15.000,- | 760,- | 15 |
15.000,- | 520.000,- | 1300,- | 20 |
520.000,- | 850.000,- | 102.300,- | 30 |
850.000,- | 1.700.000,- | 201.300,- | 35 |
vanaf | 1.700.000,- | 498.800,- | 40 |
14.3.6.2 Echtgenoot
Vanaf 22 augustus 2007: vrijgesteld. Tabel geldend tot 22 augustus 2007:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 7600,- | 0,- | 5 |
7600,- | 11.400,- | 380,- | 10 |
11.400,- | 15.000,- | 1120,- | 15 |
15.000,- | 520.000,- | 3370,- | 20 |
520.000,- | 850.000,- | 101.370,- | 30 |
850.000,- | 1.700.000,- | 200.370,- | 35 |
vanaf | 1.700.000,- | 497.870,- | 40 |
14.3.6.3 PACS-partner
Vanaf 22 augustus 2007: vrijgesteld. Tabel geldend tot 22 augustus 2007:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 15.000,- | 0,- | 40 |
vanaf | 15.000,- | 6000,- | 50 |
14.3.6.4 Broer, zuster
Tabel geldend vanaf 1 januari 2011:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 24.430,- | 0,- | 35 |
vanaf | 24.430,- | 8550,- | 45 |
Tabel geldend vanaf 1 januari 2010:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 24.069,- | 0,- | 35 |
vanaf | 24.069,- | 8424,- | 45 |
Tabel geldend vanaf 1 januari 2009:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 23.975,- | 0,- | 35 |
vanaf | 23.975,- | 8391,- | 45 |
Met ingang van 1 januari 2009 geldt dit tarief ook voor afstammelingen van een broer of zuster die bij plaatsvervulling verkrijgen.
Tabel geldend vanaf 1 januari 2008:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 23.299,- | 0,- | 35 |
vanaf | 23.299- | 8155,- | 45 |
Tabel geldend tot en met 31 december 2007:
Gedeelte van de belaste verkrijging (in €) | Totaal verschuldigd (in €) | Tarief over het meerdere (%) | |
---|---|---|---|
tot | 23.000,- | 0,- | 35 |
vanaf | 23.000,- | 8050,- | 45 |
14.3.6.5 Verkrijging door overige familieleden
Voor bloedverwanten tot en met de vierde graad geldt een tarief van 55%.
Voor bloedverwanten vanaf de vijfde graad en verder geldt een tarief van 60%.
14.3.6.6 Verkrijging door niet-familieleden
Alle overige verkrijgers, waaronder ook te rekenen stiefkinderen, betalen over hun verkrijging 60% successierecht.
14.3.6.7 Verkrijging door geregistreerd partners
Sinds 2009 wordt een in Nederland gesloten geregistreerd partnerschap in Frankrijk erkend en fiscaal behandeld als een PACS. De langstlevende van de geregistreerd partners zal dan ook geen Frans successierecht verschuldigd zijn.
14.3.6.8 Verkrijging door echtgenoot van gelijk geslacht
Bij wijziging van de wet in mei 2013 is in Frankrijk het homohuwelijk mogelijk gemaakt. Tegelijkertijd is in de wetgeving geregeld de erkenning van buiten Frankrijk gesloten homohuwelijken. Hiermee is een einde gekomen aan de vraag of de langstlevende echtgenoot van een Nederlands homopaar in Frankrijk recht heeft op de echtgenotenvrijstelling voor de successierechten. Dit is nu duidelijk het geval.
14.3.7 Korting vanwege familieomstandigheden
Op het met inachtneming van het bovenstaande berekende successierecht wordt een korting gegeven wanneer de erfgenaam of legataris drie of meer kinderen heeft.
De erfgenaam of legataris die is echtgenoot of (groot)ouder of afstammeling van de erflater krijgt een korting op de te betalen successierechten van € 610,- per kind vanaf het derde kind.
De overige erfgenamen of legatarissen krijgen een korting op de te betalen successierechten van € 305,- per kind vanaf het derde kind.
Voorbeeld: een neef erft van zijn oom. De neef heeft zelf drie kinderen. Hij krijgt een korting op de verschuldigde successierechten van € 305,-. Heeft de neef vier kinderen dan bedraagt de korting € 610,-.
14.3.8 Successie-aangifte
De aangifte voor het successierecht moet binnen zes maanden worden ingediend wanneer de erflater in Frankrijk is overleden. Is de erflater buiten Frankrijk overleden dan bedraagt de termijn één jaar.
Ook de betaling van de successierechten moet binnen de hiervoor genoemde termijnen plaatsvinden.
Dit betekent dat wanneer, bijvoorbeeld, op het allerlaatste moment in Frankrijk aangifte wordt gedaan er meteen een bedrag moet worden overgemaakt dat overeenkomt met het zelf uitgerekende bedrag aan verschuldigd recht. Te late betaling kan leiden tot een boete van 10%.
De aangifte kan worden verzorgd door een Franse notaris of een Franse advocaat.
14.3.9 Aandachtspunt waardering en plus value belasting; sociale contributies
Bij de waardering van Frans onroerend goed zal men geneigd zijn vanwege de heffing van successierecht/erfbelasting een zo laag mogelijke waarde te hanteren. Dit kan onder omstandigheden nadelig zijn. Bij vererving van Frans onroerend goed begint voor het vererfde deel van het onroerend goed een nieuwe termijn voor de plus value heffing te lopen. Bij een verkoop binnen 22 jaar na verkrijging uit de nalatenschap zal de erfgenaam plus value belasting verschuldigd zijn over het verschil tussen de verkoopopbrengst en de verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs is in geval van een vererving gelijk aan de waarde gehanteerd in de successie-aangifte te vermeerderen met het betaalde successierecht en de kosten voor door de notaris in verband met de vererving van de woning opgemaakte akten. De plus value is thans 19%. Vanaf het zesde jaar van bezit wordt een korting toegepast. Zijn erfgenamen van plan binnen afzienbare tijd na verkrijging uit de nalatenschap het onroerend goed te verkopen dan kan het soms voordeliger zijn een iets hogere waarde te hanteren dan in een later stadium 19% plus value belasting te moeten betalen. Uiteraard is dit afhankelijk van het al dan niet feitelijk verschuldigd zijn van Frans successierecht en de hoogte daarvan.
Bij verkoop binnen 30 jaar na verkrijging moet tevens een sociale contributie worden betaald over de winst van thans 17.2% (voorheen 15.5%). In het verleden is bezwaar gemaakt tegen deze sociale heffing in de situatie dat de belastingplichtige niet onder de Franse sociale verzekeringen viel maar onder die van een ander EU-land. Naar aanleiding van de uitspraak van het Europese Hof van Justitie van 26 februari 2015 (De Ruyter) is de wet in Frankrijk aangepast maar de heffing feitelijk overeind gebleven. Nadat in de zomer van 2018 de houdbaarheid van de aangepaste wetgeving van 2015 in twijfel werd getrokken en de Franse rechter hieromtrent vragen aan het Europese Hof van Justitie stelde, heeft de Franse regering in oktober 2018 opnieuw de wet aangepast, waardoor met ingang van 1 januari 2019 de sociale contributie weliswaar 17.2% bedraagt maar deze voor een inwoner van een EU-land niet zijnde Frankrijk kan worden teruggebracht tot 7.5% mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Voor de sociale contributie betaald in verband met een vóór 31 december 2018 verkochte Franse vakantiewoning geldt nog de oude regeling waarbij de heffing van 17.2% kan worden teruggebracht tot 2%. Daarvoor is nodig bezwaar te maken bij de Franse fiscus. De bezwaartermijn voor een verkoop in 2017 loopt af op 31 december 2019 en die voor een verkoop in 2018 op 31 december 2020. Geadviseerd wordt om bij het indienen van het bezwaar een in Frankrijk gevestigde advocaat in te schakelen.